man bewijst. ‘Wij zagen het’ - zegt de Schrijver - ‘de hand van liefde en achting had ook nog weder dienzelfden dag, toen wij dat graf bezochten, om en over de zerk gezweefd. Eikenloof-guirlandes slingerden zich om en over de ijzeren staven; rozen en andere bloemen, in potten, verbreidden hare geuren; en een fraai gewonden bloemkrans dekte het kleine borstbeeld, dat in den steen was uitgehouwen.’
Wij twijfelen er geenszins aan of deze korte biographie en mededeeling van enkele belangrijke opmerkingen zal velen aangenaam zijn.
In de Aanteekening (bl. 32), waar de liederen van gellert die vertaald of gevolgd in het Gezangboek van het Hervormde Kerkgenootschap zijn opgenomen, genoemd worden, vonden wij eenig verschil met de naamlijst van de Dichters der Evangelische Gezangen, ten vorigen jare bij j. brandt en zoon, te Amsterdam, gedrukt, naar het handschrift van den Secretaris der Commissie tot de verzameling. In die naamlijst vinden wij dat alleen van den berg Gezang 59, van den berg en rutgers gezamenlijk Gez. 115, en alleen v.d. kasteele Gez. 118 bewerkt hebben.