schiedenis van den flaauwhartigen willem van den berg door chonia op meesterlijke wijze is behandeld, want het is of wij, door den Auteur voorgelicht, hem zien leven en handelen, en geheel ons verplaatsen in zijn toestand, ja doordringen tot in de diepste diepte van zijn hart, om op 't eind met den Schrijver hem te veroordeelen, als een flaauwe, van wien 't gelden kon wat de groote Apostel eenmaal op de Laodiceërs toepaste. Waar wij hem ontmoeten, 't zij als huisvader op zijn voorvaderlijk slot van 's Heerenberg, of te Brussel waar hij mede aan het hoofd staat der verbondene edelen; 't zij wij hem als banneling zien te Keulen of te Bremen, dan wel als overwinnend veldheer binnen Kampen of Zwolle; of hij onder armoede gebukt of in weelde levende door ons wordt aangetroffen, nu gloeijende van ijver voor de goede zaak, dan uit Godvergeten eigenbelang transigerende met parma, Spanje's veldheer; hier water in de eene, ginds vuur in de andere hand aanbrengende; hier voor eene wijle krachtig, dáár laf, verraderlijk en onmannelijk; nu bukkende voor de stem van zijn geweten, voor de inspraak van zijn beter ik; dan, gehoor gevende aan die fluisterende stem, die hem aandrijft om vreemd en eigen, eer en goede naam, geloofsovertuiging en banden des bloeds gering te achten, waar 't financiëel belang of zelf-verheffing geldt; om eindelijk zoo diep te vallen als iemand viel in die dagen, gebrandmerkt als verrader, veracht door beide de partijen, eerloos al was hij straffeloos, - overal bewijst de Auteur dat hij zijn onderwerp ten volle in alle opzigten meester is.
Al verzwijgt hij 't, al bedekt hij de feilen in haar karakter zoo veel mogelijk; om trouw aan de historie te blijven, mogt de Auteur ook in maria van nassau - des Zwijgers zuster, van den berg's gade - niet vergoêlijken wat eene vlek werpt op haren naam. Zij bewees het, dat, mogt zij de bloedverwante zijn van den grooten grondlegger onzer vrijheid, zij daarom zijne geestverwante niet heeten mogt. Maar maria was vrouw, was moeder, was de gade van eenen laffen en niets waardigen echtgenoot; al had zij veel willen voorkomen, God weet 't, of ze iets zou hebben vermogt! - De teekening van deze historische figuur is mede van den beginne tot het einde volgehouden; zij boezemt belangstelling, en wat meer zegt...