en het was volstrekt niet noodig daartoe allerlei feiten op elkander te stapelen. Dat doende overlaadt men den lezer met kennis, die hij niet naar behooren kan gebruiken.
Ons oordeel over het boek is ook wat de duidelijkheid aangaat, niet gunstig. Voor een gedeelte echter is dat aan den Vertaler toe te schrijven. Hoe zal, b.v., een eerstbeginnende (bl. 1) de definitie kunnen begrijpen, welke beiden de Schrijver en de Vertaler geven van ‘eenvoudige organische voortbrengselen’. Daar staat: ‘De eenvoudige organische voortbrengselen zijn scheikundige verbindingen van eenige scheikundige elementen naar vastbepaalde, d.i. nooit eene afwijking aanbiedende, betrekkelijke gewigtsverhoudingen, waarin zelfs door het gewapend oog niets ongelijksoortigs kan onderscheiden worden, zoo als suiker en vet. Het zijn voortbrengselen van het organismus zelf, en moeten in dit opzigt wel onderscheiden worden van zulke in de georganiseerde ligchamen voorkomende scheikundige verbindingen, die door hen reeds volkomen gevormd uit de lucht, het water of den grond zijn opgenomen, zoo als de bestanddeelen van de asch der planten en de beenderaarde der dieren.’
Zulk eene wijze van verklaren is zeker niet populair; de eerstbeginnende leest dergelijke phrasen, zonder er iets van te verstaan. - Het is ons voornemen niet om al de aanmerkingen te laten drukken, die wij bij het lezen hebben gemaakt; maar een paar er van mogen hier nog wel een plaatsje vinden.
Bl. 105 leest men als begin over de groep der bewerktuigde bases: ‘In vele bewerktuigde ligchamen komen scheikundige verbindingen voor, die, wat hare elementaire zamenstelling en haar ontstaan betreft, zich aan de in de vorige paragraphen behandelde bewerktuigde zuren aansluiten’. Het is echter elken beginnende in de scheikunde reeds bekend, dat organische bases ten eenenmale verschillen van zuren, èn in zamenstelling, èn in ontstaan.
Maar ook de Vertaler heeft schuld aan de onnaauwkeurigheden die in het Deel voorkomen. Zoo lezen wij (bl. 108): ‘dat het ureum een wezenlijk bestanddeel is van de pis der zoogdieren, en in het algemeen van hare stikstofhoudende afscheidingen’. Een bestanddeel van afscheidingen? Hier wordt zeker gemeend het piszuur. Maar is ureum daarvan een bestanddeel, of een snijdings-product?