Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1856
(1856)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 151]
| |
gehad dan die wereldvermaarde roman ontegenzeggelijk bezit, zou hij nog eenen grooten opgang hebben gemaakt; want hij sprak een grootsch, alle aandacht verdienend en ook de aandacht van alle menschenvrienden wekkend denkbeeld uit: de ellende der slaven, hun lot en hun leven, onteeren de menschheid en het Christendom. Gelijk het echter doorgaans gaat, zoo ging het ook met de zaak der slavernij: door een veel gelezen boek ter sprake gebragt, vond zij deelneming (sympathie, is het mode-woord) en wekte eene soort van geestdrift, maar - deze verflaauwde, verdrongen door andere indrukken; misschien ook verflaauwd doordien men er zoo gemeenzaam mede was geworden, ten gevolge van de gedienstigheid eener menigte Romanschrijvers, die geene aandacht trekkende stappen kunnen zien doen, of zij springen aanstonds op stelten, om na te stappen. Omdat Mrs. beecher stowe een roman uit het slavenleven schreef die grooten opgang maakte, meende de winzucht er eene goede speculatie in te zien, om personen die nu of dan iets in de romantiek hadden gedaan, aan te moedigen tot het schrijven van iets waaraan zij nimmer zouden gedacht hebben, en dat hun dan ook vreemd van de hand ging. Maar - 't beloofde ruimer belooning, dan andere arbeid kon opbrengen, en zoo zijn ontelbare prullen in de wereld gekomen, die - voor zoo ver 't nagalmen waren van het ter sprake brengen van een groot denkbeeld - aan het doel der oorspronkelijke conceptie meer nadeel dan voordeel hebben gedaan, omdat zij de sympathie hebben verlamd. En dat is ook inderdaad de uitwerking van de vele slavenromans, die in Amerika aan de orde van den dag zijn. Niet weinige zijn daaronder, die, de les van schiller vergetende: das bloss abscheuliche hat nichts unterrichtendes für den Leser, den smaak van het publiek hebben overprikkeld door ijselijke schilderingen van ijselijke mishandelingen. Reeds van deze zijde beveelt zich ‘De Bruid van Louisiana’ gunstig aan, daar de tooneelen, hier uit de slavenwereld geschetst, in den regel zijn genomen uit hun leven onder menschelijke gebieders, vooral onder de beminnelijke jenny. Deze is de hoofdpersoon van het boek. Als roman is er de hoofdgedachte van: dat men dikwijls, door den schijn misleid, zijne ware vrienden miskent. Dit is aanschouwelijk gemaakt in den edelen jackson, | |
[pagina 152]
| |
eene vriendelijke figuur tegenover de afschuwelijke van blackstone, en den ligtzinnigen arthur, en de zedelooze arabella; wier portret, naar de verzekering van den Schrijver, niet verdicht, maar gekopiëerd is. Als ‘slaven-roman’ levert het boek het beeld van het ongeluk, waartoe de geboorte uit eene slavin eene hoogst beminnelijke vrouw veroordeelen kan, terwijl de Schrijver den schijn van navolging ontgaat door de opmerking, dat de eerste druk van het oorspronkelijke het licht zag lang vóór men van Uncle Tom's Cabin gehoord had. Onderhoudend geschreven, goed vertaald, en netjes gedrukt, verdient deze roman aanbeveling boven vele van zijne soort. |
|