woorden uitdrukken, ook tot proeve van den stijl, en vooral van het levend geloof dat het geheel bezielt:
‘Het nut, het groote heil dat de kennis van de geschiedenis des kerkelijken levens aanbrengt, is de verlevendiging en verhooging onzer bewustheid aangaande het wezen van ons kerkelijk leven zelf. De natuur, de waarde, de zin en beteekenis van de kerkelijke maatschappij, den cultus en de kerkelijke zeden onzer dagen kunnen niet wel verstaan en gewaardeerd worden met het vuur der liefde die zij verdienen, zonder de klare kennis van hunne oorzaken en wording, daar ook hier het tegenwoordige slechts nadere ontwikkeling van het verledene is. Eerst dan, als wij door de hand der geschiedenis tot een helder begrip zijn gevoerd van het kerkelijk leven zoo als het nu is, kunnen wij het beminnen, en eerst dan ook kunnen wij bewaard worden voor eenzijdigheid, zoowel in het waarderen als geringschatten der verschillende godsdienst-gebruiken, die eigen zijn aan de verschillende kerkgenootschappen. Maar nog meer; omdat de geschiedenis het kerkelijk leven der voorgeslachten verklaart en daardoor ook het onze, zoo wekt en sterkt zij de overtuiging aangaande de gemeenschap der leden van de Christelijke gemeente van vroeger en later tijden, het geloof aan de gemeenschap der heiligen, zoowel die nu zijn, als ook die voormaals hier beneden in de zichtbare kerk op aarde vertoefden. Wij aanschouwen het met gewijde vreugde dat dezelfde beginselen die nog heden in ons en, gedeeltelijk onder andere vormen, in de leden van andere kerkgenootschappen werken, ook in hen werkten. De stroom der eeuwen, die ons vaneen scheidt, krimpt weg: de muur der afscheiding, die ook heden nog Christenen van Christenen afgezonderd houdt, verliest althans veel van zijne vreesselijke hoogte; wij gevoelen ons aangedreven om elkander de broederhand te reiken, en erkennen de hemelsche waarheid klaarder, dat wij ééne groote kudde zijn van éénen goeden Herder. Die Herder was met de zijnen en is nog heden met
de zijnen. Gelijk Hij in zijne vroegere Gemeente leefde, zoo leeft Hij nog in haar. Het kerkelijk leven der Christenen, voor zooverre het in christus zelven beginsel vindt, door zijn Evangelie en Geest werd en wordt, bepaald en bestuurd is, getuigt van den christus, gelijk het schepsel altijd getuigt van zijnen Schepper: de geschiedenis dus van dit leven -