kleuren; het sluiten der Patriotsche Sociëteit; het voorgevallene met den Predikant blau en den Hoogleeraar chevallier: 't welk alles echter niet beletten kon dat de onderliggende partij, door de gebeurtenissen in Frankrijk bemoedigd, het hoofd ophief. De komst der Franschen bezorgde haar de overwinning. Maar ras verkoelde de geestdrift waarmede men hen ingehaald had, en zonk eindelijk zoo diep, dat de voorzittende Burgemeester in 1806, bij gelegenheid der eerste vergadering van den Raad in het nieuwe Stadhuis, niet schroomde van den door de omwenteling van 1795 geheel verloren luister der stad te spreken. Nog onbehagelijker waren de verandering van de Republiek onder napoleon's broeder, en de inlijving van ons Land in het Fransche Rijk. De val der vreemde heerschappij, waarvan men zich te Groningen nog vroeger dan in de andere Provinciën verlost zag, verwekte dan ook groote vreugde. De gewapende burgerij nam een werkzaam deel aan de belegering van het nog door den vijand bezette, en eerst na den afstand van napoleon ontruimde Delfzijl. Daarentegen vond de oproeping tot het vrijwillig opvatten der wapenen na zijne terugkomst van Elba geen gehoor. Slechts zeven-en-twintig - voor eene stad als Groningen een klein getal - boden zich aan. Algemeener deelneming ter bescherming van den vaderlandschen grond openbaarde zich bij de Belgische omwenteling in 1830. Behalve het studenten-corps, sloten zich niet minder dan twee-honderd-twee-en-vijftig vrijwilligers aan het bataillon der uittrekkende schutterij aan. Met een verslag van de oproerige bewegingen in Zomermaand van 1847, wier beteugeling niet zonder bloedstorting afliep, eindigt de
Aflevering.
De Schrijver heeft hoofdzakelijk gebruik gemaakt van raadsbesluiten, publicatiën en andere openbare stukken, waaruit wij moeten opmaken dat het hem aan bijzondere, meer ter zake doende, bescheiden heeft ontbroken. Echter zouden wij aan een doorloopend verhaal van dit ook voor Groningen zoo gewigtig tijdvak de voorkeur gegeven hebben, boven de mededeeling van dagbladen-artikelen, waarop niet altijd staat te maken is, en van opgesmukte of uit partijschap geboren afkondigingen en aanspraken, en ook boven de beschrijvingen van door hooger hand bevolen illuminatiën en feestvieringen, en van programma's van optogten, die, voor het tijdstip waarop zij