Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1855
(1855)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 764]
| |
wèl te beantwoorden. De Redactie, wars van uit den vreemde overgebragte novellen, heeft zich van de medewerking van bekwame en bekende Schrijvers verzekerd, om het Nederlandsche publiek lettervruchten op eigen grond gekweekt, op bepaalde tijdstippen aan te bieden; in dier voege dat elke Jaargang een blijvend Huisboek kunne uitmaken voor het Christelijk Gezin. Onderscheidene letterkundigen hebben dezen eersten Jaargang met lezenswaardige bijdragen verrijkt: p. duys schetst de Geschiedenis der Smirnasche Kerk, en geleidt den lezer naar den brandstapel van den grijzen polycarpus, die, na vijf-en-tachtig-jarige dienst, met moed en kalmte ten vure gaat voor zijnen Heer en Meester. Dezelfde S. deelt ook eenige belangrijke trekken mede uit het merkwaardig leven van bernhard van clairvaux, den laatsten der Kerkvaders, die, voor Rome ijverende, niet wist dat hij mede het zaad op den akker uitstrooide, waaruit in de zestiende eeuw de Kerkhervorming is opgegroeid. Johs. hk. jonckers geeft eene ‘Schets van het Remonstrantisme in de Over-Betuwe’, en carpentier alting, eene historisch-romantische bladzijde uit de Nederlandsche Kerkgeschiedenis. J. h. sonstral gaf drie Jeruzalemsche tafereelen: ‘De beêvaartsgang van david's zoon; de tempelbrand; en juliaan de Afvallige’. Elise herkent men dadelijk in hare novelle: ‘Wiens zal het zijn?’ Die Schrijfster dringt niet alleen in 't leven des volks, maar ook in het leven der ziel. Eene novelle van engel zal met genoegen gelezen worden. D-l (diehl?) heeft den man die in huis niets te zeggen heeft, aardig voorgesteld. Tusschen die groepen van historisch en romantisch beeldwerk staat hier en daar een beker met dichterlijke bloemen. Wijsman heeft aan madeline, na hare eerste Avondmaalviering, een gevoelig lied toegezongen. J. h. jonckers plukte op den korenakker een rijk geladen halm. Graadt jonckers wijdde zijne lier aan simson, en bezong ook het afscheid en het wederzien. Gewin spant de snaren voor een tweejarig kind. Dr. laurillard beklaagt in een weemoedig lied den atheïst in zijn waan, hoogmoed en dwaasheid; en p.j. van den noordaa wijdt een lied aan de sterren. |
|