wegens wanbedrijven, die in de streken, in wier nabijheid zij zich ophielden, gepleegd werden. Maar zeldzaam werden die beschuldigingen door de uitkomst geregtvaardigd; en wanneer een Heiden met grond was verdacht geworden, werd hij door zijn eigen stam geoordeeld en gestraft, zonder dat men wachtte tot de justitie den schuldige kwam zoeken.’
Over Metz, Kaiserslautern en Neustad vervolgt de Heer engelen zijne wandelingen - niet echter altijd wandelingen in de letterlijke beteekenis - tot aan den Rijn, en nu, dien stroom met de stoomboot afzakkende, keert hij naar de vaderlandsche streken terug.
Het zal den lezer wel, gelijk ons, bevreemden, als hij het echte Hollandsche gebak op de kermis te Metz terugvindt (bl. 152): ‘Men waande zich eensklaps op een zaturdagschen kermis-avond te Amsterdam op de Botermarkt verplaatst: want om de begoocheling te voltooijen, ontbraken niet eenmaal de wafelkramen, van een aantal fornuizen in de open lucht voorzien, die den rook en de geuren van het gebak heinde en ver deden opgaan. Men vond ze in grooten getale, meestal uit langwerpige, van binnen fraai versierde en zeer ruime houten of linnen tenten bestaande.’ Wij lezen deswege nog iets verder: ‘Dat de ontzaggelijke massa's wafelen die er verslonden werden, eene min of meer geëvenredigde hoeveelheid drank vereischten, om ze goed te verduwen, is ligt te begrijpen. Ik kon echter niet bespeuren dat er vele sterke of geestrijke dranken gebruikt werden. Het was meestal bier, appel-, of perenwijn, en een andere ligte drank, dien ik hier voor het eerst ontmoette, en waaraan men den naam gaf van cormé. Hij wordt getrokken uit de vrucht van den sorbe-boom, en heeft een niet onaangenamen smaak.’ - Konde men niet ook hier te lande ‘soortgelijke meer onschuldige dranken’ bij kermisvreugde en andere vermakelijkheden invoeren, opdat de schandelijke dronkemanstooneelen, ten smaad van het Christendom, die vaak zoo noodlottige gevolgen hebben, uit ons Vaderland verbannen wierden!
Wij verwijzen den lezer, die belang stelt in den sorbeboom, of in abelard en heloïse, of in de Maagd van Orleans, of in monsters als brunehault en robespierre, of in gevierde Fransche Schrijvers en Dichters als lamartine en victor hugo, naar de Wandelingen-zelve, of de daarnevens