niet kwaad. Minder beviel het ons, dat terwijl de Schrijver zich heeft gebonden aan opvolgende dagen en maanden, de jaren dooreen loopen, hetwelk personen en voorvallen soms vreemd bij elkander brengt; zoodat men, b.v., onmiddellijk na eene levensschets van van speyk den intogt van albertus van Oostenrijk (1596) vindt medegedeeld. Waarom niet liever een titel gekozen die vrijheid liet de volg-orde der jaren in acht te nemen, 't welk voor de jeugd een meer geregeld overzigt zou gegeven hebben. In No. 2, dunkt ons, had de Schrijver van zijne vrijheid, om de bloemen naar welgevallen te kiezen, meer partij kunnen trekken, door in stede van verscheidene onderwerpen, die er nu gevonden worden, en althans voor de jeugd niet zoo doelmatig schijnen, treffender en leerrijker bijzonderheden te behandelen.
Veel beter, ja, uitnemend bevielen ons de beide volgende werkjes.
No. 3 bevat een schat van biographische, oeconomische, natuur- en geschiedkundige bijzonderheden, enz., allen aangenaam, en gewigtig voor het maatschappelijk leven; en zoo onderhoudend als bevattelijk aan de jeugd medegedeeld. Het is een leesboek, dat jongelieden zal boeijen en vermaken, en tevens een leerboek, dat hunne kennis door vele belangrijke bijdragen vermeerderen kan. Wij zouden gaarne eene opgave van den rijken, afwisselenden inhoud laten volgen, doch moeten dit nalaten om de beperktheid van ons bestek.
Ook No. 4 onderscheidt zich gunstig onder de tallooze kinderwerkjes die het licht zien. De vier tooneelstukjes die het bevat, zijn natuurlijk en levendig, en zullen de jeugd bij uitstek behagen, terwijl zij haar belangrijke zedelijke waarheden op het gemoed drukken. De versjes zijn los en vloeijend, vol geest en leven, het vrolijke en ernstige is er ongekunsteld in gemengeld en afgewisseld, allen ademen eenen Christelijken geest, en zijn den Schrijver blijkbaar gemakkelijk uit de pen gevloeid. Tot een proefje strekke het volgende:
Zomervreugd.
Van zelf vroeg uit je bed;
Mama hoeft niet te jagen.