't verhaal den naam niet voert van den Baron merlin, die zich door eene wettige scheiding van haar heeft losgemaakt. Dit verhaal, ofschoon welligt met de meeste vóórliefde bewerkt, is voor ons niet het aannemelijkste uit de verzameling. Slechts drie weken vóór haar huwelijk vergeet zich eugenia, en als zij nu twintig jaren daarna aan haren man zegt, dat hare dochter niet is zijne dochter, vraagt men: hoe zij dat kan weten, en hoe haar echtgenoot, als hij die dochter verstoot, gegronde zekerheid kan hebben, dat hij wezenlijk niet verstoot zijn eigen kind? In die onzekerheid schijnen de belijdenis der moeder, en de handelwijs van haren echtgenoot onnatuurlijk en onredelijk. Ook is de toestand der moeder tegenover hare dochter julie, en die van de dochter-zelve: eene twintigjarige, rijke, wèlopgevoede, door haren vader of naamvader innig beminde, door zijne familie en de gansche wereld gevierde baronnesse, niet genoeg gevoeld. Wat door eugenia daaromtrent op bl. 37 gezegd wordt is zeer onbeduidend. Welk een toestand, voor haar om 't aan hare dochter te zeggen, en voor zulk eene dochter, om van hare moeder te vernemen dat zij geen adeldom, geen vermogen, geene familie, geen vader, geen naam heeft; dat zij onecht is; dat zij weg moet uit hare grootheid in smaad, uit hare weelde in ellende; en dat zij een voorwerp is van verachting voor vreemden, en van afschuw voor allen die haar hebben lief gehad - hoe kan zij dat gelooven? En, indien zij 't gelooft en ondervindt, hoe kan zij dat overleven? Eene krachtiger en uitvoeriger schildering van die situatiën ware hier noodig geweest. - In Een Concert en een Sterfbed vindt men de geschiedenis van een verleider en eene verleide. Het slagtoffer vermoordt haar kind, of wordt ten minste als kindermoordenares veroordeeld, en eindigt haar leven in de gevangenis. De
verleider sterft later, in den arm eener nieuwe geliefde, als een heilige; zoodat een der omstanders uitroept: ‘Dat was heerlijk! Zoo iets ontvoert den mensch aan het stof en geeft hem een voorsmaak van de vreugde der Engelen!’ - Het ware niet overbodig geweest als de S. de goede bedoeling, die hij zeker ook met dit verhaal heeft gehad, eenigzins hadde aangeduid. - In weerwil van deze, en andere minder gewigtige aanmerkingen, geven wij den Heer gewin gaarne den lof, dat hij blijkbaar méér wil zijn dan alleen een aangename tijd-