Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1855
(1855)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijDe l'influence exercée par la Belgique sur les Provinces-unies, sous le rapport politique et intellectuel, depuis l'abdication de Charles-Quint jusqu'à la paix de Munster (1555-1648), par victor gaillard. Mémoire couronné le 8 Mai 1854. Brux. 1855Ga naar voetnoot(*).De titel van dit boek, in den laatsten tijd meermalen in de ‘Konst- en Letterbode’ aangekondigd, trok mijne aandacht. Hij kwam mij vreemd voor; ongerijmd zelfs. Waarom? ‘Over den invloed van België’ - dat is: van de toenmalige Spaan- | |
[pagina 675]
| |
sche Nederlanden - ‘op den Staat der Zeven Vereenigde Provinciën, van 1555 tot 1648’? België was toen geen geheel, veel minder een Staat. De invloed van 't geen niet is, de staatkundige invloed van eenen Staat die niet bestaat, is ondenkbaar. De Brabandsche intellectuële, zedelijke invloed op Oud-Nederland is even raadselachtig. Al van den val van Antwerpen af, 1585, hernam Rome met klem de onbeperkte alleenheerschappij over de gemoederen en denkwijze in de Spaansche Nederlanden; naauwer nog dan in 't begin sloot zich de Republiek aan de Hervorming: de Zuidelijke invloed op 't Noorden moest dan beneden peil dalen. De titel van 't boek is niet alleen onwaar, maar er is zelfs geen glimp van waarschijnlijkheid aan te geven. Bestond er hier te lande eene Maatschappij, gelijk die van Brussel voor België, die de geschiedenis der Vereenigde Nederlanden bijzonder ter harte nam, dan kon, omgekeerd, een belangrijk stuk worden geschreven: ‘Over den invloed van de Republiek der Vereenigde Nederlanden op 't lot der Spaansche, later Oostenrijksche Nederlanden’, niet tot 1648, maar tot 1790, 95. Al in 1634, 't is bekend, hadden de afgezanten van Hun H.M. geheimen last, aan Frankrijk voor te stellen, om de Spaansche Nederlanden tusschen dat Rijk en de Republiek te verdeelen; de gewesten, waar doorgaans Fransch werd gesproken bij Frankrijk, de andere bij de Republiek te voegen: een plan, dat, gewijzigd, later meermalen op nieuw ter bane is gebragt. Bij den Vrede van Munster, waren 't de Vereenigde Nederlanden, die de Schelde sloten; maar zij waren 't ook, die later, door de triple-alliantie, de Spaansche Nederlanden voor de veroveringen van lodewijk XIV bewaarden. Zonder de Republiek en den Successie-oorlog, waren, omtrent eene halve eeuw daarna, de Spaansche Nederlanden de Fransche, in plaats van de Oostenrijksche, geworden. Ook nog bij den opstand tegen josephus II, was de Republiek niet buiten alle betrekking met hendrik van der noot en 't Comité van Breda. Gelijk de intellectuële invloed van de Zuidelijke op de Noordelijke Nederlanden grootendeels door 't verschil van Godsdienst werd belet, had dit ook met het Noorden, in zijne werking op 't Zuiden, plaats. De meerdere beschaving, de Hoogescholen der Vereenigde Nederlanden, deden evenwel de schaal naar hunne zijde overslaan. Zuid-Nederlanders bezochten deze | |
[pagina 676]
| |
inrigtingen; Noord-Nederlandsche werken hadden in 't Zuiden eenig vertier; en jacob cats was, nog in 't begin dezer eeuw, veel meer voor Vlaanderen ‘de Bijbel van de boeren’, dan voor Vriesland of Groningen. Om den wonderspreukigen titel heb ik 't werk doen komen: en - 't is misverstand. Het boek wil 't onmogelijke niet; zoo als de titel dat doet verwachten. Op 't einde der Inleiding (bl. 13) leest men wat de Schrijver zich voorstelde, en alzoo den titel dien 't boek moest dragen: - ‘Onderzoek naar den invloed dien de uitgewekene Brabanders, Vlamen en Walen in de Republiek der Vereenigde Nederlanden hebben uitgeoefend, 1. in het staatkundige, 2. in het wetenschappelijke, 3. in het letterkundige, 4. op de beeldende kunsten, 5. op handel en nijverheid.’ - Zoo is ál 't wonderspreukige opgelost, en 't onderwerp van 't boek niets buitengewoons. Van de wording van den Staat der Vereenigde Nederlanden af, was hij, door alle tijden heen, de wijkplaats der volken, van allen die om 't geloof werden verdrukt en vervolgd. De Vereenigde Nederlanden waren tevens het toevlugtsoord, de uitkomst, voor vele duizenden, die hier een ruimer bestaan zochten en vonden; die welvaart en dàt levensgeluk, hetwelk hun vaderland hun niet geven kon. Met eene kleine verandering van titel, laten zich vele diergelijke boeken schrijven: ‘Onderzoek naar den invloed, dien de uitgewekene Portugesche - of Hoogduitsche Joden - de herwaarts gekomen Duitschers, Zwitsers, en andere Bovenlanders - de Fransche Refugiés - de Deensche en Zweedsche zeelieden - in de Vereenigde Nederlanden hebben uitgeoefend.’ Dit belet niet, dat zeker nooit een Fransch Schrijver, indien hij de levens van herwaarts uitgeweken Franschen in 't licht gaf, zijn werk betitelen zou: de l'influence exercée par la France sur les Provinces-Unies. Of de Koninklijke Maatschappij van Brussel, die in hare vraag iets geheel anders zeide, dan zij bedoelen of iemand beantwoorden kon, toen door eene ziekelijke vaderlandsliefde is misleid; of wel, dat de juiste omvang van beteekenis der bewoordingen eener vreemde taal haar niet helder voor de oogen lag, dit kan ik niet uitmaken. Dat het boek een verkeerden titel heeft, en dat er nooit een kan geschreven worden hetwelk dien voeren kan, is boven alle bedenking. Zooveel over den titel. Over 't werk-zelf nog een paar opmerkingen. | |
[pagina 677]
| |
De Brabanders, Vlamingen, Walen, die in den tachtigjarigen oorlog naar de Vereenigde Provinciën de wijk namen, of er hunne fortuin kwamen zoeken, hadden hier, natuurlijk, geen eigenen werkkring, waarin zij onder elkander en bij opvolging, met uitsluiting van alle anderen, bezig waren. Lot en bekwaamheden voerden dezen op dit, een ander op een ander standpunt. De naaste vorm voor 't boek, diensvolgens, was geweest: in afzonderlijke levensschetsen, de voornaamste dier mannen in hun leven en bedrijf te teekenen. De Schrijver schept eenheid en zamenhang waar ze niet bestaan, en geeft, in plaats van op zich-zelve staande levens, ten minste in 't eerste Hoofdstuk, een doorloopend geheel. Deze eerste Afdeeling (bl. 15-78): ‘de staatkundige invloed’, is een aaneengeschakeld overzigt van onze geschiedenis, van 't Compromis van Breda af tot den Vrede van Munster. Op 't groot tooneel dat die tijdruimte omvat, hebben zich in de hoofdrollen onzer geschiedenis, vooral na 1585, niet enkel Zuid-Nederlanders vertoond; integendeel, ze waren maar zeer weinige in getal. 't Gevolg is, dat, even als de titel, ook de vorm der behandeling van dit Hoofdstuk in strijd komt met de waarheid en de geschiedenis. Een gedwongen ophalen van feiten, 't invoegen van bijzonderheden die hier niet te huis behooren en met de uitgeweken Brabanders en Vlamingen niets te maken hebben, is 't gevolg van dezen geheel oneigenaardigen vorm. 't Verschil tusschen maurits en oldenbarneveld komt hier voor; 't verhaal van de laatste dagen van 's Lands Advocaat is opgenomen. Voor den zamenhang dezer gebeurtenissen met het onderwerp des Schrijvers kan ik in 't werk geene andere reden vinden, dan dat françois van aersens van Sommelsdijk, een groot vijand van den Advocaat, een zoon was van cornelis van aersens van Antwerpen, ‘corneille aersens d'Anvers’. Een tweede draad nog! Drie, vier bladzijden, van de drie-en-zestig, loopen over oldenbarneveld's voorbereiding tot den dood. Waar is hier 't verband? De predikant die hem in zijne laatste uren bijstond, was walaeus, een Vlaming: ‘Antoine de walle, de Gand, plus connu sous le nom de walaeus’. 't Verwekt een pijnlijk gevoel door zoo iets den staatkundigen invloed van 't eene volk op 't andere te hooren betoogen. De zoogenaamde wetenschappelijke invloed heeft tien onder- | |
[pagina 678]
| |
verdeelingen: de Akademie van Leiden, Franeker, enz., Doorluchtige Scholen, Hervormde predikanten, enz. enz. Zoo vele onderafdeelingen, te gelijk de betrekkingen der behandelde personen, hoogleeraren, predikanten, geleerden, bewaren grootendeels dit tweede Hoofdstuk tegen de gedwongen aaneenschakeling van 't eerste; en maken het tot, hetgeen 't geheele boek alleen zijn kan: eene verzameling van levensberigten van Zuid-Nederlanders van eenigen naam die in ons Land gebloeid hebben. Of de Schrijver, in 't bepalen van wie al, wie niet als Zuid-Nederlander is aan te merken, oordeelkundig is te werk gegaan; of hij zelfs wel streng-historisch is, schijnt twijfelachtig. Als de geboorteplaats van philips van marnix van St. Aldegonde geeft hij Brussel op: ‘Philippe marnix de Bruxelles’; hij staaft dit met de aanhaling van ‘Kok, Vaderl. Woordenboek, p. 52 à 54. - Paqdot, III, p. 71 sq. etc. Paquot is niet onder mijn bereik; wie de andere schrijvers zijn, door etc. aangewezen, weet ik niet. In een werk van zoo veel deelen, als kok, is 't een blind zoeken naar bl. 52 tot 54: maar in aldegonde's levensschets, bij kok, D. II, bl. 525, staat het niet dat aldegonde van Brussel geboortig was: ‘aldegonde (philips van marnix, Heere van St.)...geboren uit een edel en doorluchtig Savooisch geslacht, wonende in 1538 te Brussel’. Bij een ijverig onderzoek waren betere bronnen op te sporen. Zelfs als men maar bayle's Historisch Woordenboek opslaat; daar - de Hoogduitsche uitgave van gottsched - vindt men, op gezag van marnix zelven, dat hij uit deze Nederlanden [uit welke?] was geboren. Daargelaten de verkeerde aanhaling van kok; daargelaten de mindere vlijt in 't opsporen van afdoend gezag; aangenomen dat marnix inderdaad een geboren Brabander was - dan nog is 't, in dit geval, niet oordeelkundig hem onder de Zuid-Nederlanders op te nemen. Niet altijd bepaalt zich, in een gezonden zin, iemands vaderland naar zijne geboorteplaats: veeleer hangt dit meermalen af van het tooneel waarop hij handelde, en den geest waarin hij werkte. Vondel, naar een groot deel zijner gedichten gerekend, niet naar alle, is een Noord-Nederlander, hoewel te Keulen geboren; en kwam ook p.p. rubens te Siegen, in Duitschland, ter wereld, nooit zal dat land aan België dit hoofd der Vlaamsche schilderschool betwisten. Was | |
[pagina 679]
| |
dan ook, hier bij veronderstelling aangenomen, marnix een Zuid-Nederlander door geboorte: door zijnen geest en zijne denkwijze was hij, de leerling en toehoorder van calvijn, de regterhand van willem I, een Noord-Nederlander, en Holland en Zeeland zijn waar vaderland. Hij toch - en dit geldt van alle uitgewekenen van dien tijd - was niet de drager, de overvoerder, van Belgische beginselen of nationalen invloed naar de Vereenigde Provinciën. 't Is geheel anders: hij was een van de vertegenwoordigers der Hervorming; van dat licht dat was opgegaan tot verlichtinge der volken; van die nieuwe levenskracht, die den geest ontboeide, bezielde, en vrijheid van onderzoek en geweten deed geboren worden. Vrijheid van geweten, vrijheid van onderzoek, eene geheele intellectuële ontwaking, waren 't deel van de Vereenigde Nederlanden: voor de denkwijze van Braband en Vlaanderen, in die dagen, waren zij een gruwel. Spreek dan van den invloed der Hervorming, en niet van dien van eenige Belgen; want van haar ging die kracht uit, die in hen was, en de Republiek tot een schitterend bestaan riep. Hooger moet het standpunt van den beschouwer genomen worden, dan dat eener bekrompene nationaliteit, zoo hij hier naar waarheid wil oordeelen. Een ander voorbeeld. De Dichter jeremias de decker wordt, zonder aanhaling van gezag, gezegd te Antwerpen te zijn geboren (bl. 198). Kok zegt: dat hij te Dordrecht omtrent 1609 of 1610 was geboren. Wie gelijk heeft, weet ik niet; het geboortejaar pleit voor kok's opgave. Ook izaak le maire, de beroemde reiziger om de wereld, de togtgenoot van schouten, wordt ontnederlanderd. Hij was van Doornik, zegt de Schrijver (bl. 247): velius, in zijne Kronijk van Hoorn, II, bl. 552, noemt hem een Amsterdamsch koopman, woonachtig te Egmond. - Men weet dat hunne schepen, die van schouten en le maire, toen ze in de haven van Jakatra waren binnengeloopen, door den Gouverneur-Generaal, op grond van 't octrooi der O.I. Compagnie, verbeurd werden verklaard. ‘De gewigtige diensten’ - zegt de Schrijver (bl. 248) - ‘die le maire aan zeevaart, aardrijkskunde en koophandel had bewezen, werden miskend ten voordeele van een ellendigen alleenhandel.’ Deze kinderlijk sentimenteele uitval getuigt niet van een diep inzigt in de omstandigheden en tijden. Velius' Kronijk is eenvoudiger, naar waarheid: | |
[pagina 680]
| |
‘Dezen (schouten en le maire) hebben dikwijls met elkander overleid, of men niet langs eenen weg die in 't octrooi der O.I. Compagnie geroerd noch verboden was, zoude kunnen komen in de Zuidzee, en daar rijke landen ontdekken.’ Beide mannen erkenden, natuurlijk, 't Octrooi der Compagnie; en, gelijk de Compagnie, zochten ook zij, in de eerste plaats, voordeel; want hunne eeuw speelde nog niet met de woorden: ‘de wetenschap’, en: ‘om de wetenschap’. De Gouverneur-Generaal, j.p.z. koen, verklaarde de schepen verbeurd, naar eed en pligt, volgens zijne opvatting van 't Octrooi: maar verklaarde te gelijk, dat: ‘zoo hun, schouten en le maire, dacht, dat hun onregt werd aangedaan, zij hun regt in Holland mogten beproeven’. De prijsvraag zoo wel als 't boek is een verschijnsel dat aandacht verdient. Zij bewijzen, even als vroeger snellaert's Geschiedenis der Nederlandsche letterkunde, hoe prijselijk op zich-zelve, en vele anderen, dat een gedeelte der Belgen, bij 't gemis van een eigen roemrijk verleden, van eene eigene plaats in de wereldhistorie der twee, drie laatste eeuwen, zich met drift op de geschiedenis van de Vereenigde Nederlanden werpt, om van daar, wat zich maar bijeen laat brengen, tot den bouw eener eigene nationaliteit te vergaderen. 't Is niet regtvaardig, niet waarachtig groot, maar het is 't vergeeflijk volkszwak eener opkomende nationaliteit. Wee, daarentegen, diegenen, onder ons, die alles aanwenden om de oogen van de geschiedenis en 't leven van de Republiek der Vereenigde Nederlanden, eenig in de wereldhistorie, af te trekken, en ze op middeleeuwsche sprookjes te vestigen, om Asschepoester te bewonderen of Thijl Uilenspiegel kritisch te bewerken. Wee ook, daarentegen, hunne taal-congressen, die twee nationaliteiten zoeken ééne te maken door eenheid van taal en letteren. Willem I en 't Congres van Weenen wilden België en Oud-Nederland tot één Staat maken. Zij willen meer: zij willen eenheid van taal en letteren. Deze is zamengeweven met eenheid van geschiedenis, van volksroem, van denkwijze, met geheel 't verstandsleven, denken en voorstellen, zijn en werken. Hoonend zeide men van Koning willem: il a voulu faire une fusion; il a fait une confusion. Van hen zal men zeggen: zij wilden Nederlands zedelijke nationaliteit bezielen: maar zij hebben die eerst doen stikken en toen ze begraven. n. |
|