waardig dat het door ieder gelezen worde, en zulk een roman is deze van herzen; voor de Nederduitsche uitgave van welken wij de erven bohn dankbaar zijn, al hebben bijzondere omstandigheden Ref. belet haar vroeger aan te kondigen.
In alexei abramowitsch, een gepensioneerd generaal, nog in de kracht der jaren, en evenzoo prachtziek als weelderig in levenswijs; en in zijne niets doende of enkel met beuzelingen bezige jonge echtgenoote, ziet men de zeden en gewoonten der hooge aristokratie afgespiegeld.
Een door overgroote zedigheid maagdelijk beschroomd jong mensch, crusiferski genaamd, wordt in 't huis des generaals als onderwijzer van diens zoon geplaatst. Daar leert hij lubinka, eene onechte dochter van den generaal, kennen, die ten gevolge van eene sentimentele luim van diens gade in de familie is opgenomen.
Deze lubinka, in welke de goede eigenschappen harer moeder, eene lijfeigene, aan de minder goede van haren vader, den voornamen man en rijken grondbezitter, gepaard gaan, is nevens crusiferski, hoofdpersone in het Verhaal.
Bij zekere gelegenheid wordt de woonplaats van deze twee, die nu gehuwd, maar slechts door eene soort van Platonische liefde aan elkander verbonden zijn, onder anderen bezocht door beltow: een jeugdig, ongehuwd man, aan wiens opvoeding, onder de leiding van een Zwitserschen paedagoog, alle rigting voor het praktische leven ontbroken heeft. Beltow leert lubinka kennen en zoekt haar te behagen; in lubinka ontwaken daardoor de minder goede eigenschappen, die zij van haren vader heeft, zoodat zij aan eene niet geoorloofde liefde voor beltow toegeeft, in wien zij een geheel ander en zeker aangenamer wezen aanschouwt dan haar echtgenoot is. Deze kennismaking en nieuwe liefde leiden wel niet tot ontrouw in den vollen zin des woords, maar vernietigen toch het huiselijk geluk der jeugdige echtelingen. Het Verhaal eindigt zeer treffend met eene laatste zamenkomst van beltow met lubinka, en daarmede wordt aan den lezer overgelaten, om zelf over beider schuld of onschuld uitspraak te doen.
De Schrijver geeft door dit Verhaal eenig inzigt in de betrekkingen tusschen de grondbezitters en hunne lijfeigenen; in de eigenaardigheden van het aristokratisch element; in de opvoeding en hare strekking, en bovendien ook nog in het