verleiding hoort en zich niet weet te beheerschen. In harry muir wordt het woord bevestigd: ‘de begeerlijkheid ontvangen hebbende, baart de zonde; en de zonde voleindigd zijnde, baart den dood.’ Achter hem staat zijne jonge vrouw, die reeds moeder is van een naamgenoot diens mans, dien zij innig lief heeft. Men kan 't haar aanzien dat zij zachtzinnig is als een engel. Zij is ook meer zuster dan huismoeder in haar eigen huis. De ernstige vrouw, die van haar kantsteekwerk opziet, en met gemengde aandoening het verrassende nieuws verneemt, dat cuthbert charteris mededeelt, is martha, harry's oudste zuster. Dat nieuws is eene blijde boodschap, die betere dagen voorspelt. De zestig pond, die harry als klerk op een handelskantoor jaarlijks verdiende, waren niet genoeg voor aller behoeften, maar ziet hij is erfgenaam geworden van een landgoed, dat jaarlijks omstreeks vijftienhonderd pond opbrengt. De man die deze gelukstijding brengt is een jong advocaat uit Edimburg.
Op het door erfenis verkregen, oude, maar verfraaide landgoed ziet men hoe in den aan armoede onttogen harry het genie ontwaakt, maar ook hoe hij in een dampkring van loszinnigheid vervalt, en ten verderve snelt, door zijn gebrek aan wil of kracht om een verleider, dien hij zelf veracht, uit den weg te gaan. Slagtoffer van dien booswicht, verwoest hij zijne gezondheid door 't misbruik van drank, en zijne fortuin door verkwisting: geld opnemende en 't verspillende; zoo vaak hij tot bezinning komt is hij eene prooi van schaamte en zelfverwijt, somtijds van wroeging - doch nimmer 't hart ontsluitende voor opregt en standvastig berouw. Het is aandoenlijk te zien hoe moeder en zuster te vergeefs trachten den verdoolde tot inkeer te brengen, en hoe martha vooral hem als een beschermengel ter zijde blijft, tot een ongelukkige dood hem aan welverdiende vernedering onttrekt en hare droevige taak doet eindigen. Maar nu vertoont zij zich in al hare waarde. De welbedachte, maar slecht opgezette plannen van harry brengt zij met al het beleid en de wilskracht die hem ontbroken hebben, gelukkig ten uitvoer. Doch wij willen het genoegen der lezers niet bederven, en verwijzen hen naar 't werk zelf, dat met vernuft ontworpen, met talent geschreven, en goed vertaald is. Van den beginne tot het einde heeft het Ref. geboeid en behaagd, en de zedelijke