Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1855
(1855)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– Auteursrechtvrij
[pagina 647]
| |
morist, is in de laatste jaren bij ons zoo bekend geworden, dat iets van zijne hand geene aanbeveling behoeft om gunstig door ons lezend publiek te worden opgenomen. Verscheiden bloemlezingen en vertalingen bestaan er reeds van en uit de werken van dien vruchtbaren Schrijver. Mr. j.a. weiland was de eerste die hem, in zijne Gedachten van jean paul, bij ons inleidde. Vervolgens verscheen eene bloemlezing onder den titel: ‘Zie opwaarts om en in u’, door chonia, met het portret van jean paul en eene voorrede van lublink weddik. Sedert en in de laatste jaren zijn onderscheidene van zijne grootere romans in een Nederduitsch gewaad verschenen, doch dit paste hen niet zoodanig, dat zij hunnen geheel Duitschen aard er in konden verbergen; wij gelooven dus niet dat deze hier zoo veel bijval hebben genoten als in hun vaderland. Aan jean paul's Literarischen Nachlass echter, waarvan eene eerste Serie van 1836-1838 is verschenen, maar tot heden door geene tweede gevolgd werd, is hier nog niets gedaan. Het kwam den verdienstelijken Vertaler dezer nieuwe bloemlezing voor, dat ook die Nachlass te veel schoons bevat om daaruit niet eene kleine proeve aan het publiek, dat iets degelijks wil, aan te bieden; hij deed dat in het aangekondigde werkjen, en vertrouwt dat het velen aangenaam zal zijn. Wij gelooven dat ook, na 't lezen, van de ernstige, godsdienstige, geestige en vrolijke gedachten en opmerkingen die men hier bij elkander vindt. Men heeft den ‘Inhoud’, die op het uitvoerig ‘Berigt aan den lezer’ volgt, slechts na te gaan, om met belangstelling het werkjen in handen te nemen, en de oude kennismaking met jean paul te hernieuwen. Men vindt hier dan ook voedsel zoo wel voor 't hart als voor 't verstand, voor de verbeelding zoo wel als voor 't gemoed, dat voor het goede en schoone blaakt. Toch gelooven wij dat jean paul bij onzen landaard nooit regt populair zal worden. Zijn geest is te levendig, zijne vinding te rijk, zijn oordeel te bespiegelend, zijne verbeelding te stout. Somtijds vindt men zijne beelden ook wel wat vreemd en ver gezocht, zijne toespelingen niet volkomen helder, en zijn humor niet geheel natuurlijk. De kunst en de moeite om iets geestigs, piquants en puntigs te zeggen, straalt er wel eens sterk in | |
[pagina 648]
| |
door. Bij onze landgenooten, waar het koel gezond verstand den boventoon heeft, en eenvoud, klaarheid en ongezochte scherts, met zachten ernst gepaard, het meest gewaardeerd worden, zal een claudius meer dan een jean paul doorgaande bevallen. Zij alleen die met den geest van de Duitsche letterkunde van den nieuweren tijd gemeenzaam bekend zijn, kunnen al de fijnheid, al het geestige van sommige van jean paul's gedachten vatten, en al het schoone, dat er in gelegen is, genieten. Doch veel dat ieder moet treffen komt bij hem ook voor, en al die voedsel voor gemoed, verstand en gevoel zoekt, kan hier voldoening vinden. De keus der onderwerpen, en der korte, kernrijke gedachten in dit boekje komt ons zeer gelukkig voor; even zoo de vertaling, waarin wij maar weinig Germanismen hebben gevonden. Het is niet gemakkelijk jean paul Nederduitsch te doen spreken; zijne denkbeelden en uitdrukkingen zijn vaak zoo echt Germaansch, dat het bijna onmogelijk is, die in 't Hollandsch over te brengen. Wij wenschen deze proeve uit de nalatenschap van den Duitschen humorist veel lezers toe, want er is meer vrucht voor verstand en gemoed uit te trekken, dan uit de ligtere voortbrengsels van vreemde letterkunde, die hier in zoo grooten getale worden overgeplant. Voor de bezitters van de Gedachten, door Mr. j.a. weiland zoo voortreffelijk vertaald, en van de Nalezing van chonia, is het een geschenk, dat zij niet mogen verzuimen zich aan te schaffen. |
|