Rotterdam gaat zonder die ondersteuning daarin uitmuntend voor. Die stad heeft, in hare Akademie, kunsten en wetenschappen tot een schoon geheel vereenigd, en er een onderwijs bijgevoegd, waarvan bij de Akademiën in ons Vaderland geen, en bij slechts weinige in den vreemde een voorbeeld bestaat; namelijk, het onderwijs in de Geschiedenis der Bouwkunst en der overige Beeldende Kunsten: eene historische, aesthetische en theoretische opleiding voor de jeugdige kunstenaars, die zij lang hebben gemist en waaraan zij zoo groote behoefte hebben. Zulk een onderwijs moet aan eene Hoofd-Akademie van Beeldende Kunsten gegeven worden. Men zegge niet dat het Akademisch onderwijs geene kunstenaars kan maken: - zeker den aanleg kan 't onderwijs, hoe grondig en veelomvattend ook, niet geven; doch waar de aanleg bestaat, kan zij het kunstgenie leiden en ontwikkelen. Of zou men wanen dat het aan zich-zelven moet worden overgelaten. Als dat gebeurde zou men 't veelal zijne krachten zien verspillen aan pogingen zonder doel, of zien afdwalen op de zijwegen van wansmaak en wilde phantasiën? Dat alles wordt door den ongenoemden Schrijver helder en nadrukkelijk aangetoond. Hij is geen voorstander van stijve regelen, die den kunstzin in een ijzeren harnas wringen, waarin hij zich niet bewegen kan; ook is hij geen overdreven aanhanger van 't zoogenaamd klassiek onderwijs in de kunst, dat zich uitsluitend tot de studie bepaalt der antieken en der oude Italiaansche meesters, en in de bouwkunst de oude vijf Orden nog als het evangelie der architectuur beschouwt. Hij ziet het schoone overal waar het voorhanden is, in de Natuur zoo wel als in de kunstvoortbrengselen der voornaamste volken; in onze schilderschool van de zeventiende eeuw, en in de kunst van onzen tijd, zoo wel als in die van Griekenland, Rome en Italië.
Wij vinden ook gegrond wat de Schrijver omtrent de benoeming van den beeldhouwer roijer tot Directeur der Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam aanmerkt. Hoe groot de erkende verdienste diens kunstenaars moge zijn, het speciale van zijn vak maakt hem, ook naar óns gevoelen, minder geschikt om aan het hoofd van eene Algemeene kunstinrigting te staan. In één woord: wij hebben deze brochure met veel belangstelling gelezen; zij is, buiten twijfel, uit de