van de straf der zonde, worden hier behandeld. De vorm is voor het volk geschikt. Het zijn gesprekken van een orthodoxe en een liberaal, een Evangelische en een Roomsch-Katholieke, die hier worden medegedeeld. Men zou misschien de aanmerking kunnen maken: dat de toon, die door menschen van zoo uiteenloopende meeningen wordt gebezigd, wat gunstig afsteekt bij den toon dien wij in de werkelijkheid hooren aanslaan; - maar dat rekenen wij hier eene verdienste. Het herhalen van de reeds genoeg bekende scherpe veroordeelingen was in een geschrift als dit niet noodig of gepast. Hij die de Hervormde. Gemeente kent, niet uit de strijdschriften van het laatste jaar, maar uit een vertrouwelijken omgang met onderscheiden leden, zal erkennen: ‘Ja, zóó als zij hier geschetst worden zijn de liberalen; zóó de orthodoxen in de Gemeente.’ De eersten gaan ter kerke bij de liberaal genoemde predikanten, en zien minachtend neêr op de orthodoxen, die van hunnen kant mede gelooven niet anders dan door orthodoxe mannen te kunnen worden gesticht. Vraagt iemand: of de liberalen in alles de door hen vereerde theologen begrijpen en volgen? en: of de orthodoxen wel naar de mannen die den toon geven, beoordeeld mogen worden? Neen. Bij 't lezen van dit geschrift zal de liberale godgeleerde en evenzeer de orthodoxe theoloog ligt zeggen: ‘dat is niet mijn idée, broeder steenhoff! hier geeft gij wel wat ál te weinig diep en grondig het gevoelen op der vrij- en regtzinnigen, dan dat wij er ons zegel aan kunnen hechten’. Maar Br. steenhoff zal welligt antwoorden: dat hij geene godgeleerden laat optreden: - dezen, spreken voor zich-zelven; - hij, wenscht de waarheidlievende, eenvoudige Christenen tot de bewustheid te brengen, wat eigenlijk de hoofdzaak is in het Christendom. Hij brengt hen, die te dikwijls elkander op het Godsdienstig terrein wantrouwen en
ontvlugten, nader bijeen, en doet duidelijk zien, dat zij toch wezenlijk niet zóó ver van elkander verwijderd zijn, als de hoofden der orthodoxe partij dat voorgaven of wenschten. De Heer groen met zijne verklaarde volgelingen, die men wel eens de Groeninger school heeft genoemd, zal zeker niet gemakkelijk zich laten overtuigen - maar het grootste deel der liberale godgeleerden, ook der zoogenaamde Groninger school, zal met den waardigen steenhoff geen ander standpunt dan het Evan-