voorafgaan (p. 1-21), handelen over de beteekenis van het Hebr. Koheleth en daarna, vrij uitvoerig, over den Schrijver van het boek. Verworpen wordt het gevoelen, op voorgang van grotius en vele anderen, dat het van salomo zelven zou afkomstig zijn. Ten bewijze daarvan wordt hier gewezen op vele woorden en spreekwijzen, daarin voorkomende, die een lateren oorsprong verraden; op de slordige schrijfwijze, hier gevolgd, die van de Salomonische verschilt, en op allerlei gezegden die men van hem niet verwacht zou hebben. Wij gelooven dat hiermede inderdaad het beloofde bewijs geleverd is. Tegenover dit negatief resultaat wordt nu het meer positieve, zoo veel mogelijk, bewezen, dat het boek geschreven is door een geleerden Jood, die te Jeruzalem geleefd moet hebben ten tijde van darius codomannus en alexander den Groote. Burger verschilt alzoo van hitzig, die het in de tijden der ptolemaeussen geplaatst wil hebben, en beroept zich daartoe o.a. op de bekendheid, die het Apokryphe Boek der Wijsheid toont te bezitten met den Prediker.
Nu volgt de Latijnsche vertaling van den Hebreeuwschen tekst, die van belangrijke, voor een goed deel grammatikale, aanteekeningen voorzien is (p. 22-81). Daarbij is alle onnoodig vertoon van geleerdheid zorgvuldig vermeden, wordt de Grammatica van Prof. roorda gedurig aangehaald, en voorts van afwijkende opvattingen, door anderen gevolgd, hoogst zelden gewag gemaakt. Blijkbaar heeft burger, om niet te uitvoerig te worden, het doel dat hij zich met de uitgave had voorgesteld, gestreng in het oog gehouden.
Een korte epilogus (p. 82-86) geeft het oogmerk op, waartoe dit boek geschreven is, de wijze waarop de Schrijver getracht heeft dat oogmerk te bereiken, en de nuttigheid van zijn boek. Ook bij deze opgave is de meest mogelijke kortheid in acht genomen, zonder dat hier echter iets zou vergeten zijn dat dienen kan om het regt verstand van dit Bijbelsch geschrift voor studenten, bij eigen onderzoek, te bevorderen. En daar het Latijn zóó goed is als men dat van een Conrector verwachten mogt, zoo aarzelen wij niet om de aandacht te vestigen op dit doelmatig geschrift, en het te wenschen in handen van allen voor wie het bestemd is, opdat zij er winst mede doen.
Bij eene gunstige opname van zijnen arbeid, durven wij den Heer burger wel aanmoedigen om meer soortgelijks te leveren.