Ida may, 't gestolen Kind. Naar het Engelsch van Mary Langdon.Twee Deelen. Te Amsterdam, bij Gebr. Kraay. 1855. In gr. 8vo. 497 bl. ƒ 5-30.
Elke eeuw onderscheidt zich door bepaalde vragen des tijds, en het verstand, het vernuft, ook 't gevoel spannen zich in, om er een bevestigend of ontkennend antwoord op te geven. Niet zelden komt ook de verbeelding daarbij in 't spel. In onzen tijd is er eene vraag opgeworpen, waaraan de vaderen niet bepaaldelijk hebben gedacht, en bij wier beantwoording de Christen nu bloost, èn om den inhoud der vraag, èn omdat zij is noodig geworden. Het is de slaven-quaestie. Sedert jaren zijn er krachtdadige maatregelen genomen om de slavernij te weren, door het koopen en weghalen van Negers uit Afrika te belemmeren. Die maatregel is even wel niet voldoende geweest. Het verbod vuurde de begeerte aan, en er ontstond een bedenkelijke sluikhandel in menschen. Daarenboven zijn er duizenden slaven, voor wier vermenigvuldiging de eigenaars zorgen om hunne toekomst niet te verliezen. Wat middel is er nu anders dan ook de bestaande slavernij in de hartader te treffen, door de opheffing van het regt om slaven te bezitten als eigendom. Op dit laatste komt het aan, want de naam doet niets ter zake: het verschilt niet of men de slaven huis- en veldbedienden noemt; maar of die huis- en veldbedienden vrije menschen zijn. Wij zijn niet geroepen eene stem uit te brengen over het regt of onregt dat door den maatregel van abolitie den slavenhouder treft; doch wie door 't bezit van slaven, door vrees voor schade, of door onmenschelijkheid niet van Christelijk gevoel is ontbloot, kan den wensch niet onderdrukken: dat het onzen tijd gegund zij een onregt te herstellen, door vroegere geslachten aan de menschheid gedaan; gelijk de geheele inbezitneming der Nieuwe Wereld een roof mag heeten. Die quaestie der slavernij is ook in óns Vaderland levendig geworden. In onze Tweede Kamer is een Verslag over de behandeling der slaven ook in onze Overzeesche bezittingen uitgebragt, dat het gemoed van velen die 't hoorden en nu lezen zeer doet.
In Amerika heerscht dit kwaad der beschaafde barbaarsch-