hem bekend is, en het betreden pad kan later blijken een dwaalspoor te zijn geweest. Men vergeve ons de beeldspraak. Wij bedoelen dat de Heer léon ons de Jurisprudentie slechts kan mededeelen tot op den dag dat elk artikel is afgedrukt; maar daaruit volgt, dat, bij de uitgave eener zoo lijvige Aflevering als deze, ettelijke arresten weder gewezen zijn, die in dit werk nog niet konden worden opgenomen. Zoo wordt, b.v., op Art. 339, No. 14, een arrest van het Provinciaal Hof van Noord-Holland van 18 Mei 1854 aangehaald, hetwelk sedert, door den Hoogen Raad, bij arrest van 11 Mei 1855, is vernietigd. - Doch, gelijk bekend is, ook aan dit bezwaar, hetwelk meer of min elke Pancrisie of verzameling van Jurisprudentie aankleeft, zal de Heer léon te gemoet komen door van tijd tot tijd zijne toevoegsels uit te geven.
Overigens heeft de uitgave van een zoo volledig werk als dat van den geachten S. nog dit voordeel, dat men ook op de onzekerheid van alle menschelijke regtvaardigheid en op het betwistbare van alle menschelijke wijsheid en redeneerkunde wordt gewezen. Schier overal vindt men uitspraken in verschillenden geest, of regtskundige vertoogen die tegen elkander indruischen. Bij voorbeeld bij art. 6, 1o., over de vraag: of bij ons de Fransche regtsregel nog geldt: nul ne plaide par procureur, excepté le Roi: daar vindt men den Hoogen Raad in strijd met een aantal Regtscollegiën, en de Schrijvers verdeeld; op art. 237, 3o., over de vraag: of de gedaagde reeds bij zijn eerste dingtaal een verhoor op vraagpunten kan verzoeken: daar staan de regterlijke uitspraken even scherp tegen elkander over, enz.
Niet zelden geeft de S. ook zijn eigen gevoelen of eenige andere toelichting van bijzonderen aard, bij afzonderlijke aanteekeningen in kleiner letter onder aan de bladzijde gedrukt. Soms zijn die aanteekeningen zeer uitvoerig, b.v. op art. 31, 8o., waar hij de kracht van eene bij verstek bevolen interlocutie, in geval van verzet bespreekt; bij art. 334, 3o. en 11o., over al dan niet-berusting; bij art. 375, waar hij opgeeft welke zaken door den Hoogen Raad in revisie zijn behandeld; bij art. 409, 5o., over het juist begrip van middelen van cassatie, enz.
Het is ons niet gebleken dat de S. bij dit werk reeds