rheumatiek onderhevige patiënte, die, na eene magnetische bewerking, waardoor echter geen slaap werd opgewekt, plotseling aan hare overleden zuster dacht, op hetzelfde oogenblik dat de magnetiseur haar daarnaar vroeg. Verder hebben zich bij deze en bij andere patiënten nog vele andere merkwaardige verschijnsels voorgedaan, zoo als: het zigtbaar worden der magnetische vloeistof, die later (bl. 22) als een uit de vingertoppen van den magnetiseur uitstroomende, en om de kruin van het hoofd der patiënte straalvormig verspreide, ‘lichtende damp’, vooral bij lamplicht met het ongewapend oog zigtbaar, en, op bl. 31, als eene ‘ligte, grijze zelfstandigheid’ beschreven wordt; het plotseling stilstaan van een zak-uurwerk, dat tegen de maagstreek gehouden werd, en dat vervolgens ook, in de handen van den magnetiseur gehouden, beurtelings, naar zijnen wil, liep of stilstond; het proefstuk van ‘een magnetisch sujet’, om het cijfertal drieen-twintig, dat, op een stuk papier geschreven, aan den magnetiseur alleen vertoond werd, na behoorlijke ‘inspiratie’, te lezen, enz.
Dat alles beteekent echter weinig of niets in vergelijking met de wonderen die op bl. 25 en volgg. worden medegedeeld, onder het opschrift: ‘Merkwaardige verschijning aan mijne helderziende van haren overleden echtgenoot, ten mijnen huize op Zaturdag 30 September 1854, des namiddags ten 5 ure 28 minuten’. - Onder welke uitwendige omstandigheden die geestverschijning van een, acht maanden te voren, overleden echtgenoot aan zijne helderziende weduwe hebbe plaats gehad, zal men reeds eenigermate vermoeden kunnen. ‘Het ligchaam der patiënte was in volmaakte rust, haar pols was naauwelijks voelbaar, het geheele zenuwstelsel rustig, hare ademhaling naauwelijks merkbaar, de minste ligchamelijke beweging was niet zigtbaar’, het was even als of ‘eene rustig afgestorvene het voorwerp was van de zorgen’ des magnetiseurs. - En de magnetiseur zelf? Hij verloor, naar zijne uitdrukkelijke verklaring, niet het minst zijne tegenwoordigheid van geest, noch zijne gewone bedaardheid, ofschoon hij diep in de ziel getroffen was, en de geestelijke en ligchamelijke werking zijner patiënte, met ingespannen aandacht, bestudeerde, enz. Eindelijk werd de doodsche in het vertrek heerschende stilte, na zeven minuten en ongeveer veertig