doen kennen, en heeft daartoe eene poging aangewend, om de antwoorden op alle vragen in dit boekjen enkel in Bijbelteksten te geven. In dit opzigt onderscheidt het zich van alle andere vraagboekjes, die, ook bij een gepast gebruik van Bijbelteksten, in de antwoorden toch meestal de eigene woorden des Opstellers bevatten. De vraag is nu: of het, op grond daarvan, aanbeveling verdient?
Wij beginnen, bij de beantwoording dier vraag, met de poging toe te juichen, maar moeten haar tevens in éénen adem voor mislukt verklaren. Goedkeuring verdient het in ons oog, dat men bij voorkeur de eigene woorden des Bijbels zoekt te prenten in het geheugen der leerlingen. Ook bij het onderwijs in de Bijbelsche Geschiedenis kan dit veel meer geschieden, dan de gewoonte medebrengt. Men bevordert er Bijbelkennis door, gewent de jeugd allengs aan de eigenaardigheden des Bijbels, en maakt haar het van buiten leeren gemakkelijk. De ondervinding leert dat van al het van buiten geleerde juist zulke Bijbelspreuken het minst gevaar loopen om vergeten te worden. Daarom prijzen wij het, dat men ten dezen opzigte doe wat men kan, en houden het er voor, dat de proeve, hier geleverd, allezins opmerking verdient. Op meer dan ééne plaats is men hier vrij gelukkig geslaagd, en, voor zoo veel de Bijbelsche Geschiedenis betreft, is hier, naar wij meenen, een eerste voorbeeld gegeven. Maar aan overdrijving maakt men zich schuldig en het gevaar van mislukken is nabij, zoodra men in dit opzigt te véél wil en onoordeelkundig te werk gaat. Geheel het onderrigt in Bijbeltaal te willen mededeelen gaat nu eenmaal niet aan; deels omdat zij-zelve niet zelden verklaring behoeft, deels omdat zij arm is aan velerlei dat bij het onderwijs niet ontbreken mag. In de Bijbelsche Geschiedenis lijdt er de voorstelling onder van den zamenhang der gebeurtenissen; en, komt het in de geloofs- en zedeleer op heldere en juiste begrippen aan, deze moeten waar men zich enkel van Bijbeltaal bedient, noodwendig ontbreken. Reeds moest de Opsteller aan zijn voornemen ontrouw worden, als hij, in de 15de les, de geschiedenis der Joden na hunne terugkomst uit de Babylonische ballingschap tot de komst van den Verlosser, en in de 27ste les de geschiedenis der Christelijke Kerk na de tijden der Apostelen, en in de
38ste de verschilpunten tusschen de Hervormden