gave van den Christelijken menschenvriend, die van nabij het leven der armen heeft bestudeerd, meenen wij toch, ook in het belang van den naam van Dr. meyboom, te moeten doen opmerken, dat deze niet aansprakelijk kan worden gesteld voor het gebrekkige der vertaling, die het Duitsch maar al te zeer op iedere bladzijde laat doorschemeren. Wij zien op zulk eene onrustbarende wijze onze schoone taal door het legio Vertalers in onze dagen misvormen, dat het pligt is daartegen te waarschuwen. Worden in onze vertaalfabrijken door de Uitgevers dikwijls menschen aangenomen die evenmin hunne eigene als de vreemde taal, waaruit zij overzetten, verstaan - hiertegen dient door de kritiek te worden gewaakt. Om eenigzins aan te toonen dat de Vertaler van ‘den Nood der Armen’ zich nog wel wat meer mag oefenen, maken wij uit de vele bewijzen die het werk daarvoor oplevert, slechts opmerkzaam op: ‘ruischen der dansenden’; - hij ‘poetste zich’; - ‘hij neemt het zoo naauw ter harte’; - ‘kinderen die morsig en verscheurd waren’; - ‘een ontvouwend hart’; - ‘vergeefs’, in plaats van: om niet, te geef (gratis); - ‘glaskogel’; - ‘het leven werd zonaiger en onwettiger’; - ‘verwaarloozen en verbasteren’, voor: verwaarloosd en verbasterd worden; - ‘zijne hoop den rug toedraaijen’; -
‘in de gevangenis steken’, enz. ‘Frits zijn aangezigt’, voor: het aangezigt van frits; - ‘zij. die hare zaken door het hoofd spookten’; - ‘den vader, die het te huis zeker goed zou bevallen hebben’; - ‘de armen, die men geld en goed niet geven kan.’ - De Vertaler zegt dat hij maar ‘in enkele punten van den Schrijver is afgeweken, namelijk in zulke, die alleen voor Saksen, het vaderland van kell, van belang en daarop van toepassing zijn’. Een enkele keer houdt hij zich echter hieraan niet, maar dat beneemt niets aan de waarde van het boek. Ons publiek wordt bij het lezen van hetgeen elders geschiedt, in staat gesteld te vergelijken, die verkeerdheden weg te nemen of te voorkomen, en 't goede te behouden.