twintig jaren bezocht hij weder die geliefde streken. Met vreugde ging hij op weg, maar met droefheid keerde hij terug. Hij vond wel de oude bergen en dalen weder, maar een ander geslacht en een andere zin hadden zich daar gevestigd. De armoede was in drukkenden nood en volslagen gebrek veranderd; de hartelijke gemoedelijkheid was verdwenen; de knagende en als kanker invretende geest des tijds had zijne werking niet gemist. De menschen ook daar waren, zoo als men hem zeide, uit hunnen staatkundigen slaap gewekt, en wisten welk regt zij te vorderen hebben. Zij bezitten nu staatkundige en kerkelijke vrijheid; spreken over Staat en Kerk, als over hun bedrijf of daglooners arbeid; zijn vol wantrouw tegen de regering en de geestelijkheid, en werken ijverig mede aan eene radikale verbetering en hervorming van de volkswelvaart.
Wildenhahn dacht de oude, tevredene bewoners weder te vinden, doch vond er ontevredene, staatkundig en godsdienstig opgewonden lieden, waarvan niet één hem verklaarde dat hij gelukkig was. En als hij hier of daar nog eenig kenteeken van het oude karakter der vroegere bewoners van het Ertsgebergte bespeurde, dan was dat alleen bij de hoogst bedaagden; door welke dan ook het nadeel der verandering des te dieper werd gevoeld.
Nu kwam de gedachte bij hem op, om in een volledig tafereel 't hem dierbare Ertsgebergte, zoo als dat nog levendig in zijne herinnering bestaat, aan de vergetelheid te onttrekken, in een tafereel waaruit eenmaal ook de geschiedschrijver van het Ertsgebergte, zoo al niet belangrijke historische feiten, dan toch eene getrouwe afbeelding van het volkskarakter uit den ouden voormaligen tijd kunne opzamelen.
Wij behooren niet tot dezulken die deze schoone streken bezocht hebben, maar 't geen wildenhahn over de bewoners schrijft, doet telkens de gedachte opkomen: ja, zoo moeten zij geweest zijn. De acht tafereelen, hier opgehangen, zijn zoodanig naar het leven, dat men schier eindigt met zich te verbeelden werkelijk onder die menschen te zijn; waartoe veel bijdraagt dat alles gesprek en handeling is. Hunne deugden en gebreken, hun leven en streven zijn ongemeen, waar, natuurlijk, helder, bijkans zouden wij zeggen: doorschijnend, wedergegeven. Het werk heeft daarbij nog eene