Oriente, zoo veel merkwaardigs heeft medegedeeld. Het hier geleverde over de Krim en Odessa heeft zijnen oorsprong te danken aan een bezoek door den S., in 1844, aan die streken gebragt, toen hij van zijne tweede reis in het Oosten terugkwam. Het bevat geene volledige beschrijving van het Taurische schierëiland, ook niet van Zuid-Rusland, en zal dus hen die, bij de tegenwoordige berigten uit het Oosten, alleen naar de opgave der juiste ligging van plaatsen, rivieren, enz. verlangen, niet geheel voldoen; maar het bevat, daarentegen, voor anderen, die meer dan statistieke opgaven of naamsvermeldingen zoeken, een schat van opmerkingen, waardoor zij in staat worden gesteld om over de waarde des Lands, vooral van het schierëiland te oordeelen. Men kan met des te meer vertrouwen het verhaal lezen, omdat de S. niets vermeldt, dan hetgeen hij-zelf gezien heeft, en het zal vooral den geologen eene welkome bijdrage zijn tot de kennis van een tot nu toe weinig doorzocht gewest.
Dr. koch vertrekt van het schierëiland Taman, om zich naar de Krim te begeven; dit Taman wordt slechts genoemd; wij voegen er bij: dat het tegenover de Krim ligt, en, met het meest Oostelijke gedeelte van dit schierëiland, de boorden van de zeeëngte vormt, die de Zwarte Zee met de Zee van Azof vereenigt. Alvorens zijne lezers tot de overzijde der Straat van Yenikaleh te voeren, geeft hij terugziende nog eenige bijzonderheden over het Kaukasische land, nu door hem gedurende twee jaren doorreisd, en vereenigt aldus op eene gepaste wijze zijne vorige met zijne tegenwoordige reis. De eerste merkwaardige plaats welke Dr. koch bezoekt, is Kertsch. Wij hooren daaromtrent veel wetenswaardigs; maar moeten hier, zoo wel als bij volgende opgaven, den lezer onder het oog brengen, dat er reeds tien jaren en meer verloopen zijn sedert deze reis gedaan is. Tien jaren zijn in het Z. van Rusland voldoende om belangrijke veranderingen te veroorzaken. Dr. koch zette zijnen togt van Kertsch tot Theodosia of Kaffa voort; over Karassu-Basar ging de reis op Simpheropol aan, verder op Baktschi-Saraï en van daar op Sebastopol. Van Sebastopol gaat de S. op Balaklava en het Kusten-gebergte; het Zuidelijkste gedeelte van de Krim wordt bijzonder bezocht, en daarna trekt hij weder, over Simpheropol, het schierëiland bijna van het Z. naar het N. door tot