Vlaanderen door richard weston in 1645 naar Engeland is overgebragt. Wij vinden er evenzoo dat de teelt der spurrie uit Holland afkomstig is.
Maar aan den anderen kant zien wij met een aantal voorbeelden uit vroegeren en lateren tijd aangetoond, dat de Engelsche landbouwers geene moeite en kosten spaarden, om de voedzaamste en voor hunne landen meest geschikte en voordeelige voederkruiden te verzamelen. In één woord: wij ontvangen in dit werkjen in een klein bestek eene menigte hoogst belangrijke bijzonderheden uit de Geschiedenis van den Engelschen Voederbouw, waarom wij het gerustelijk aanbevelen aan alle landbouwers, die verlangen kennis te maken met hetgeen de Engelschen op dit gebied verrigt hebben.
Het geschrift kan ook nog van eenig praktisch nut zijn, in zoo verre het eene alphabetisch gerangschikte lijst van grassoorten (waarom noemt de Heer t. die grazen?) en andere voederkruiden bevat, met opgave van groeiplaats, bloeitijd en hoeveelheid zaaizaad per bunder; terwijl het geheel besloten wordt met eene tabel van den invloed, dien het meer of minder diep onderbrengen van het zaad uitoefent op het opkomen der planten.