zich verheugt, indien maar christus, al is het onder een deksel, gepredikt wordt. Met dat alles was het echter bedroevend, dat de Gemeenten die zich hadden afgescheiden, in den beginne werden toevertrouwd aan de leiding van mannen die, grootendeels tot een alles behalve wetenschappelijken arbeid geroepen, zelfs van de eerste en noodigste kundigheden ontbloot waren, die den Christenleeraar in onze dagen noodig zijn. De predikatiën, hier en daar gehouden, de geschriften door dezen en genen uitgegeven, toonden het. Wij gelooven echter dat het langzamerhand beter is geworden, maar met blijdschap vernamen wij het berigt, dat er den 6den December des vorigen jaars eene Theologische School der Afgescheidenen zou worden ingewijd te Kampen, waar de jongelingen die tot het Leeraars-ambt begeerden te worden toegelaten, onderwijs zouden ontvangen van mannen die voor een groot gedeelte aan onze Vaderlandsche Akademiën gevormd en door de Nederlandsche Hervormde Kerk voor het heilig dienstwerk geschikt waren verklaard. Met belangstelling namen wij de bovengenoemde Inwijdings-rede in handen, en wij zagen onze verwachtingen - overtroffen. Nadat de Spreker eerst herinnert: dat er eene wijsheid is in eigen oogen - naar de wereld - uit God - toont hij vervolgens aan: dat de bede om wijsheid en wetenschap voor salomo eene behoefte was - dat God er door verheerlijkt werd - dat zij door ons behoort nagevolgd te worden - en maakt ten slotte de benoemde Leeraren er op indachtig, dat de Heer jezus, de Gemeente Gods, de kweekelingen der school, de Bezorgers der school, Nederland en de vader der leugenen op hen den blik hebben geslagen. Hierop wordt het formulier van onderteekening, door de Dordsche Synode vastgesteld voor de Professoren in de Theologie, door de benoemde Leeraren beantwoord, en aanspraken worden gerigt tot de Burgemeester en Wethouders - tot de kweekelingen - tot de
Gemeente. Dat wij hier en daar onze aanmerkingen hebben, zal men ligt gelooven; maar van het belang eener wetenschappelijke vorming is de Spreker zóó doordrongen; van alle bitterheid is hij zóó zeer verwijderd; de stijl is zóó waardig, zóó zuiver; alle mystieke spelingen en valsch vernuft vinden wij zóó zeer vermeden, dat wij de Rede van den Heer de moen verre stellen boven menige leerrede die wij in onze dagen zien uitgegeven door Leeraars der Hervormden, die,