lezers zal zij hierin kunnen slagen, maar de moedwilligen - en waar zijn die niet! - zouden uit de tafereelen bij de familie van halteren zeer wel de gevolgtrekking kunnen afleiden: ‘pleegzusters te nemen is gevaarlijk; zij neuzen de aangelegenste zaken af, mengen zich in familie-geheimen en - maken die later openbaar’. - Het speet ons daarom in het belang der zaak, door den Heer warnsinck te zien melden dat de Schrijfster hare eigene ontmoetingen beschrijft. Wij vreezen dat dit menigeen tegen de verpleging kan innemen, want de bekrompenheid is groot, ook in beschaafde kringen. Uit dien hoofde hadden wij gewenscht den dunnen romantischen draad, door deze schetsen geslingerd, tot een breeder weefsel uitgewerkt te zien, waardoor de feiten zich opgelost zouden hebben in eene algeheele onherkenbaarheid. Wij zouden, ook om eene andere reden, de vrijere bearbeiding hooger geschat hebben dan de getrouwe afteekening der feiten naar de natuur. - Zeker heeft de geachte Schrijfster niet naar letterkundigen roem willen dingen; maar toch alles heeft zijne regten en eischen; onze belletrie heeft de hare, en de vrouw vooral wanneer zij de pen voert, heeft op de eischen der schoonheid te letten. Zij moet zich niet tevreden stellen met toegevendheid, zij moet streven ook naar volmaaktheid in den vorm. Wij waarschuwen de Schrijfster tegen het zwak, dat vrij algemeen is bij vrouwen, van te ligt en te veel in descriptiën te treden, die de aandacht der lezers meer vermoeijen dan ondersteunen. De omschrijving moet niet overtollig zijn, maar in een volstrekt verband staan met hetgeen zij door bijzonderheden levendiger voor den geest wil plaatsen. Wij lezen, b.v., bl. 44: ‘De afgematte theodora scheen vergeten te hebben dat haar zijden japon nog moest verwisseld worden met het hagelwitte nachtgewaad’. De zaak is dat theodora schier vergat zich te
ontkleeden; de meerdere of mindere witheid van het nachtgewaad deed daar niets aan toe. - Zoo deed het ook volstrekt niet ter zake (bl. 51) of de zakdoek van zuster mina van fijn linnen was of niet.
De schets Verpleging in het gesticht van liefdadigheid is wel een weinig hors d'oeuvre: de trotsche, listige, geveinsde directrice toch is in geen genoegzaam verband met zuster maria gebragt om haar zoo uitvoerig te teekenen - en wij wenschen van harte dat de pleegzusters nooit onder directrices