daarbij aan Israëls gekroonden Zanger te denken, en dan hoort men nog de snaren van zijn speeltuig, door de stormen van meer dan twintig eeuwen nog niet ontstemd. Davids harptoonen klinken nog even welluidend als in de dagen toen Israël ten huize Gods optoog. Hoor 't maar des Zondags in onze tempelen, en in de binnenkamer der beproefden, die zich troosten met een psalm van den Koninklijken Dichter. Zoo lang van duur en zoo weldadig zullen deze Harptoonen wel niet zijn; maar toch verheffen zij den geest en verkwikken het hart, en getuigen van de voortreffelijkheid der ziel uit welke zij geklonken hebben, en nu ook nog ruischen over de grenzen haars vaderlands.
Wij hebben ons reeds menigmaal met een blik in dit aangenaam en leerzaam boekjen verkwikt, dat minder geschikt is om achtereen gelezen te worden. Men moet het nu en dan eens openslaan, zoo als men van tijd tot tijd in een bloementuin gaat, om een verschen ruiker te plukken. Tot eene proeve zullen wij onze lezeressen een klein getal van de bloemen die hier te plukken zijn, aanbieden:
‘Album. - Hebt gij een Album? - Ik heb er geen. Waartoe een Album, wanneer men een hart heeft?
Zendelingschap. - Het Zendelingschap is de levende offerschaal der Kerk. Wanneer de Kerk hare armen verpleegt, verpleegt zij zich-zelve.
Onaangename bejegeningen. - Men moest onaangename bejegeningen, die men soms van onbeschaafde menschen moet dulden, als sneeuwvlokken van zich afschudden. Hoogstens mag eene enkele op ons kleed smelten en eene waterdrup - een stille traan - worden.
Leven der hartstogten. - Menschen, die hun leven enkel aan hunne hartstogten gewijd hebben, zijn in hunnen ouderdom uitgebrande vulkanen. Hun inwendig leven, waarvan zij de gloeijende lava uitgebraakt hebben, ligt dan voor hen in duisternis, waarover ook een kille doods-adem zweeft.
Verstand zonder hart. - Menschen met veel verstand en weinig hart gelijken op het Noorderlicht: het heeft veel licht en geene warmte! Wat baat het mij? Onder dat licht bloeit geene bloem, en ik buig toch mijn hoofd bij dien tooverglans, wanneer ik aan de halfjarige nachten denk.
Voorhoofd. - Het voorhoofd van den mensch is een