gemalin wel veel voorregt daaromtrent genoten hebben. Het is, naar ons oordeel, door de opvolging van margaretha en van haren zoon, dat het Vrouwenleen wel voor de toekomst beslist was. De zaak komt hier, zoo wel als die van het ontstaan der Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten, eenigzins onduidelijk voor. Had willem V regt, hij kon dit regt alleen door zijne moeder hebben, en dan moet ook hier margaretha's regt volkomen erkend worden. Wij twijfelen daarbij steeds aan hetgeen vele Geschiedschrijvers vermelden: dat de weigering van willem, om zijne moeder de 10,000 oude schilden te voldoen, de bepaalde oorzaak van de Hoeksche en Kabeljaauwsche twisten zou geweest zijn. Zulk eene oorzaak zou, dunkt ons, geene gevolgen van 148 jaren duur gehad hebben! - Bl. 16, reg. 4 en volgg., heeft de S. eene verkeerde constructie gebruikt: ‘Hij’ (de Ruwaard albrecht) ‘kon door zijne goede steden eene kostbare levenswijze volgen, die de toestand zijner eigene geldmiddelen onmogelijk zou gemaakt hebben.’ Die mag, als betr. voornw. alleen op levenswijze slaan. Zulke verkeerde woordvoegingen hebben wij hier meer aangetroffen; zij zijn altijd, maar vooral in den historischen stijl, zeer af te keuren. Verder vindt men (bl. 31): ‘de rust die de vorige verdeeldheid was opgevolgd’; - bl. 32: ‘thans werden de vruchten van haar vlijt bedreigd met in de vlammen des oorlogs verteerd te worden; - bl. 37: het waagdragers-gild als alleen nog bestaande voorgesteld; wij twijfelen of niet ook een korendragers-gild vermeld had moeten worden; - bl. 64: ‘de Magistraat had de uitgewekenen, die, enz., ingedaagd en van eenigen hunne goederen verbeurd verklaard’ - bl. 66: ‘vertrouwen jegens oranje’; - bl. 244, tweemaal achtereen de zin
begonnen met inmiddels; - bl. 352, eene zinstorende uitlating; - bl. 413, Stenden in Frankrijk; - bl. 487: geestdrift stoken; - bl. 491: zich door nieuwe banden aan elkander verhechten.
Zulke gebreken zouden wij nog vele meer kunnen aanwijzen, maar dan zou onze aankondiging den schijn krijgen van ongunstig te zijn, en dat ware tegen de bedoeling. Dit werk heeft te veel waarde voor hen die een zamenhangend begrip willen hebben van de algemeene betrekkingen waarin de hoofdstad tot het geheele Vaderland gestaan heeft. Wie, onder anderen, in Hoofdstuk 11-15, van het twaalfjarig Bestand