Uitvoerig wordt er stilgestaan bij de behandeling van den grond, ‘door begreppelen en droogleggen, door beploeging en door bemesting’. Het begreppelen wordt als voordeelig, en de geploegde voren op breede akkers worden als onvoldoende voorgesteld, om reden dat het water daarin niet wegloopt, maar alleen door verdamping of wegzakking verdwijnen moet. ‘In den winter’ - zegt het Verslag - ‘heeft alleen het laatste plaats’, dat Ref. echter niet gelooft, daar het algemeen bekend is, dat water, en evenzeer ijs en sneeuw, bij alle temperaturen verdampen, wanneer de lucht niet met waterdamp volkomen verzadigd is.
Te regt wordt in het verslag aangedrongen op eene behoorlijke en te allen tijde voldoende afwatering en tevens op eene diepe bewerking van den grond. Maar zoude het niet mogelijk zijn, het eerste, zonder zoodanig verlies van grond als door greppels plaats heeft, te verkrijgen door het eigenlijke droogleggen of draineren, met gebakken aarden pijpen? - Waar men toch het overtollige water door molens moet uitmalen, zal het niet moeijelijk vallen, het water in den Polder op een iets lager peil te houden, wanneer men slechts het uitgemalen water genoegzaam lozen kan. Wij bevelen de zaak allezins aan de aandacht der Ingelanden aan.
Het tweede gedeelte van het verslag, den uitslag bevattende van den graanbouw in den Anna Paulowna-Polder, leert, dat de meeste gronden nog meer voor weiland dan voor bouwland geschikt zijn, doch dat men de hoop koestert, dat zij in later jaren door de herhaalde beweiding meer geschiktheid voor den graanbouw zullen verkregen hebben. Tarwe, rogge en gerst zijn nog weinig verbouwd, met haver zijn 189 bunders bezaaid geworden, doch over het algemeen is de opbrengst van al deze, en zoo ook van de voedergewassen, nog beneden het middelmatige gebleven. - Hoogst belangrijk is de proeve met de teelt van meekrap, op vrij groote schaal door de Heeren koopmans, zocher en cie. ondernomen, waarvan men in het Verslag uitvoerige opgaven vindt. De meekrap schijnt op die gronden, ook zonder bemesting, goed te gelukken en van goede qualiteit te zijn, zoodat zij tegen een prijs van ƒ 50 per 100 Ned. pd. verkocht is. De onkosten bedroegen per bunder ƒ 439 en de opbrengst ƒ 590, voor tweejarige meekrap, zoodat men per bunder eene jaarlijksche winst van ƒ 80.50 zoude verkrijgen.