Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1855

De Profeet daniël; of verklaring der droomen en gezigten in het profetisch gedeelte van het Boek Daniël. Vrij vertaald uit het Fransch van Louis Gaussen,te Genève. Met afbeeldingen, kaarten en tabellen. Te Amsterdam, bij W.H. Kirberger. 1854. In gr. 8vo. XXX en 631 bl. ƒ 6-30.

Wij hebben reeds de aandacht op dit werk gevestigd. Het vervolg bevat de behandeling van daniëls nachtgezigt, als eene afspiegeling van den Antichrist, die christus verdringt en zich in zijne plaats stelt. Gaussen verbindt deze profetie met de voorspellingen in de Paulinische Brieven en met de Openbaring van johannes. Hij meent dat wie eenig werk maakt van de profetiën van daniël, van paulus en van johannes,

[p. 171]

welhaast daarin eene telkens weder voorgedragen en al het overige beheerschende leerstelling opmerkt, namelijk: dat de tweede komst van jezus eerst verwacht moet worden na de verschijning op de aarde van dien vijand van God, ‘die in den tempel Gods als een God zal zitten, zich zelven vertoonende dat hij God is’. Het Boek Daniël is, naar zijn oordeel, het eerste deel der Openbaring van johannes, die niets méér gedaan heeft dan in zijne Openbaringen voortzetten wat daniël in de zijne begonnen had. Hier de rudimenta, dáár de ontwikkelingen; hier de wereldkaart van de toekomst, dáár het geheele landkaartenboek.

Gelijk wij vroeger betuigden ons niet bevoegd te achten tot eene beslissing over gaussens stellige uitspraken, zoo onthouden wij ons ook nu van elke oordeelvelling. Dit kunnen wij zeggen: dat de Schrijver groote zorg aan zijn onderwerp heeft besteed; dat hij eene groote mate van historische kennis bezit, en blijkbaar ook veel scherpzinnigheid en vernuft, en dat zijn stijl voor velen wegslepende is. Men leze en oordeele zelf.