daagsche, dat hier gevonden wordt, verzoende ons dan weder met de vertaling. En wij leven in de hoop, dat menigeen, genoegzaam ontwikkeld, om met den inhoud voor zich-zelven winst te doen, het bepaaldelijk voor Duitschland geschrevene ook op den toestand van ons Vaderland en van onze Hervormde Kerk, mutatis mutandis, zal weten toepasselijk te maken.
Wil men eene proeve van de gezonde woorden die hier door johannes gesproken worden? Wij ontleenen haar aan het vijfde gesprek des Tweeden Deels, waar de Gravin, van de treurige indrukken gewagende, door een gesprek met petrus, den streng confessionelen Lutheraan, op haar gemoed achtergelaten, o.a. zegt: ‘Hoe ver zal het nog met onze Evangelische Kerk komen, wanneen de zaligheid van den mensch weder van de scherpte van dogmatische uitspraken wordt afhankelijk gemaakt!’ Daarop zegt johannes: ‘Uwe droefheid is billijk. Het is niet slechts de strijd met de Ultramontanen, welke mij bezorgd maakt; deze zal in tegendeel onze krachten ontwikkelen en ons uit de sluimering doen ontwaken. Maar de dreigende verdeeldheden in onze Kerk, die pogingen om vorige toestanden weder in het leven terug te roepen, welke reeds toen beklagenswaardig waren, toen zij hunne geboorte nog in den loop eener historische noodzakelijkheid vonden, deze zijn 't, die mijne ziel dikwerf tot de weemoedigste denkbeelden stemmen. - Veel is er uit den ouden tijd overgeleverd, wat voor het licht der waarheid geen stand houdt, wat slechts door gewoonte, traagheid en misverstand zóó langen tijd kracht kon hebben. Het is niet alles goud, wat in de groote folianten van de geleerde Hoogleeraren der zestiende en zeventiende eeuw aan de achttiende is overgeleverd. Wij moesten menigen ballast wegwerpen, welke op den weg der ontwikkeling lastig, ja hinderlijk was geworden. - Eene godgeleerde partij, welke tegenwoordig met de grootste inspanning van krachten de alleenheerschappij zoekt te bemagtigen, heeft ongetwijfeld ook ten doel, om de godgeleerde faculteiten in uitsluitend confessionelen geest te laten bezetten. Maar wat dit beteekent, zoo het althans een goeden zin hebben zal, is gemakkelijk te raden. Negatief voorgesteld, heet het, dat de Hoogleeraar voortaan niets meer zal mogen voordragen, wat eenigzins met de
belijdenisschriften