Leerrede over 1 Thess. v: 21, ter gedachtenis eener vijf-entwintig-jarige Evangeliedienst bij de Nederd. Herv. Gemeento te Utrecht, gehouden den 14 Junij 1854, door R. Rodenburgh Mentz.Te Utrecht, bij B. Dekema. In gr. 8vo. 31 bl. ƒ :-30.
Waartoe deze Leerrede ons nog is toegezonden, begrijpen wij niet. Zij werd, blijkens het Voorberigt, in het licht gegeven, opdat zij, ‘die wegens ongesteldheid, afwezigheid buiten de stad, of noodzakelijke beroepsbezigheden de Godsdienstoefening niet konden bijwonen’, niet mogten verstoken blijven van de gelegenheid om het gesprokene te lezen. Dit doel der uitgave eerbiedigen, ja, billijken wij gaarne. Maar mag men niet verwachten dat zij die belang stellen in deze Leerrede haar reeds hebben gekocht? Moeten wij hen doen vernemen dat zij is uitgegeven? Waarschijnlijk niet. Is het dan te doen om ons oordeel? Maar als dat eens niet gunstig ware? Als wij eens meenden dat deze feestpreek veel, zeer veel te wenschen overliet? Zou dat de aangename herinneringen, die de gedachtenisviering te Utrecht kan hebben nagelaten, niet kunnen verstoren en schade doen aan de waardeering van den kansel-arbeid des welmeenenden Evangelie-