Een oude Strijd. Leerrede over Hand. xxviii: 22b, door J.J. van Oosterzee.Uitgegeven tot een liefdadig doel.
Bedreigd, maar veilig. Leerrede op den Gedenkdag der Hervorming, 6 Nov. 1853, uitgesproken door denzelfden. Beiden te Rotterdam, bij van der Meer en Verbruggen. 1853. In gr. 8vo.; ieder 32 bl., en de prijs van elk ƒ :-25.
Wij zouden verlegen staan, als wij iemand moesten noemen, die van oosterzee evenaart in stoutheid van greep, en in rijkdom van verbeelding. Hoe vele leerredenen men van hem leze, altijd vindt men iets nieuws. Van oosterzee grijpt zoo wel zijne lezers als zijne hoorders aan.
Ook aan deze twee leerredenen danken wij weder een paar hoogst genoegelijke uren. De eerste, naar aanleiding van Hand. xxviii: 22b, over een ouden Strijd, is uitgegeven ten voordeele van een bejaard Evangeliedienaar, hoofd van een talrijk gezin en met vele rampen beproefd. De Prediker werpt een blik op de bijzonderheid, dat het waarachtig Christendom overal wordt tegengesproken, en stelt haar voor als: een onbetwijfelbaar feit; een bevreemdend verschijnsel; een opgelost raadsel; eene onschatbare weldaad; eene ontslotene leerschool. - Zij onderscheidt zich vooral door krachtige en vernuftige tegenstellingen, en er ligt een groote rijkdom in van gedachten en historische beelden. Wij achten haar echter meer geschikt om gelezen dan om gehoord te worden.
De andere leerrede is een tegenhanger van des Schrijvers voortreffelijke leerrede uit de dagen der zoogenaamde Aprilbeweging, die, hoe de staatkunde haar hebbe weten te neutraliseren, toch heeft doen zien dat het Protestantismus in Nederland zich nog niet laat bespotten. Werden van die