dier werken missen alle raadgevingen die een jongen koopman praktisch zouden kunnen leiden, en dat is ook het geval met dit. Te weinig verneemt men er uit aangaande budgett als koopman. Wij zien wel dat hij in zijne jeugd uiterst spaarzaam, om niet te zeggen geldgierig, is geweest; dat zijn eerste voordeel de opbrengst was van een op den openbaren weg gevonden hoefijzer, en dat zijn tweede in het toedeelen eener dragt slagen bestond, maar verder (zijne verdienste als loopjongen daarlatende) is het voor ons, even als voor zijne concurrenten, niet regt duidelijk, hoe hij in een betrekkelijk zoo korten tijd in het bezit kwam van een aanzienlijk vermogen. Spaarzaamheid, kunde, ijver en eerlijkheid doen veel af, maar kunnen toch niet, als het geluk niet krachtdadig medewerkt, een armen winkelbediende als met een tooverslag in een millionair herscheppen. Van dat geluk nu, vinden wij nergens gesproken, en toch gelooven wij dat samuël budgett voor een groot gedeelte dááraan zijne bijzonder snelle opkomst zal hebben te danken gehad. Men ziet hem, na de uitbreiding zijner nering, overal, tot zelfs in herbergen en danshuizen, leerende, biddende en stichtende, maar slechts zelden in zijne betrekking als koopman werkzaam. En als zoodanig vindt men hem gelaakt, als niet met kleine winsten tevreden. Meer bepaald meenen wij hem als koopman aangeprezen te zien dáárin dat hij zich tot regel gesteld had: niet anders te leveren dan tegen comptante betaling. Het eene zoo wel als het andere kan in de ooren van theoretici zeer schoon klinken, maar in het dagelijksche leven is 't niet in toepassing te brengen. Zou een koopman, die in eenige onderneming zijn geld gewaagd, en zijne beste vermogens aangewend heeft, en door het geluk, wat prijzen en risico's aangaat, begunstigd is, als hij ziet 50 pCt. winst te kunnen maken, moeten zeggen: ‘mijne
Christelijke overtuiging verbiedt mij zulk eene winst te nemen, ik wil maar 10 pCt. winst hebben’? Wij gelooven dat zulk een handelaar zich heel spoedig onder den voet zou werken. Wie zal hem de schade vergoeden op ondernemingen, waarbij zijne inzigten en berekeningen even helder en juist zijn, doch waarbij 't geluk ontbreekt, en hij 50 pCt. of méer verliest?
Ten aanzien van de comptante betaling deelen wij de meening van den Heer budgett en diens levensbeschrijver, dat