aandoening niet bedwingen; zijne oogen werden vochtig, en hij drukte den arm van den grijzen Maarschalk met kracht. Doch zijne ontroering werd nog sterker, toen hij hoorde dat de voorlezer de beschrijving gekozen had van den veldslag bij Pultawa tegen karel XII.
Toen de onder-officier aan de navolgende zinsnede gekomen was, las hij langzamer en met meer nadruk: - Peter verwierf zich op dezen onvergetelijken dag onverwelkbaren roem; hij streed als een leeuw, en na de overwinning zorgde hij als een vader voor de gekwetsten, zoo wel vijand als vriend. - En bij die woorden rezen al de invaliden van hunne zitplaatsen op, en terwijl zij de linkerhand aan hunne hoeden bragten, hieven zij met de regter hunne bekers omhoog en vestigden hunne blikken op peter den Groote.
Dat stil, maar verheven tooneel trof den Czaar diep; hij begreep dat die lezing niet toevallig kon zijn, en sprak met gevoel tot den Gouverneur:
- Men moet held en krijgsman zijn om zóó iets te doen! Mijn waarde Heer Maarschalk! gij doet mij tranen storten van vreugde en aandoening.
Maar snel bedwong hij zich, en hernam zijn gewoon voorkomen; doch den arm uitstrekkende, riep hij:
- Een glas, mijne vrienden!
Een lakei met de Koninklijke kleuren - want destijds werden de invaliden door knechts in Koninklijke liverei bediend - naderde met een zilveren beker, en de Maarschalk wilde hem wijn uit zijn eigen kelder doen aanbieden.
- Neen! - sprak de Czaar - ik moet een beker hebben even als die brave soldaten dáár, en hun eigen wijn drinken.
Nu reikte een oud sergeant hem zijne tinnen kroes. Peter schonk die zelf in, en den beker hoog boven zijn hoofd heffende, riep hij met zijne stentors-stem:
- Kameraden! peter van Rusland drinkt op uwe gezondheid!
En in één teug ledigde hij de kroes.
- Op Czaar peter! hij leve! - riepen de invaliden als met ééne stem, terwijl ook zij hunne kroezen ophieven en ledigden.
- Schenk nog eens in! - hernam de Czaar, terwijl hij den sergeant, wiens kroes hij gebruikte, die voorhield.
- Vrienden! ik drink op uwen Koning!
- Leve de Koning! - herhaalden de invaliden in koor.
- Vaarwel, kameraden! vaarwel! - sprak de Vorst, hen groetende en zich verwijderende - ik zal u niet vergeten.
Vergezeld door zijnen stoet bezigtigde peter daarop het geheele gebouw. Zijne scherpzinnigheid en schrander oordeel stelden echter, beter dan de aanwijzingen die men zocht te doen, hem in staat om de zaken die men aanwees, naar waarde te schatten en de verbeteringen op te merken, die er aan waren toe te brengen. Hij nam alles aandachtig op: de slaapzalen, de keukens, de kerk, en ook het kerkhof, dat destijds de gebouwen van het gesticht omringde, doch later tot eene wandelplaats is ingerigt. Intusschen was hij opgetogen over de orde en netheid die in alles heerschten.