eene algemeene schets, die al meer en meer wordt uitgewerkt, zoo dat zij na de bekendheid met het geheel de kennis der verschillende gedeelten doet volgen. Het is hier de plaats niet om dit verschil verder te ontwikkelen en de beide leerwijzen met elkander te vergelijken; de ondergeteekende geeft het verschil slechts aan, omdat het hem voorkomt, dat Rec., als hij die méthode van lévi begrepen had, 't geen hij over de strekking van het werkje gezegd heeft, wel achterwege zou hebben gelaten. - De ondergeteekende zal Rec. over eenige aangeduide misslagen volstrekt geen onaangenaam woord zeggen; hij dankt hem veeleer voor die aanmerkingen, en zal daarvan, alsmede van andere aanmerkingen, die hem van elders mogten gemaakt worden, in zoo verre hij ze gegrond acht, gebruik maken; hij houdt het er toch voor, dat geen werk volmaakt is of zijn kan, en vooral geen boek over de Aardrijkskunde, daar de Schrijvers meestal op het werk van anderen moeten afgaan. Wie zal het schoone werk van mac culloch veroordeelen, omdat het in de opgave van bijzonderheden betreffende Nederland eenige misstellingen bevat? - Wie zou het Aardrijkskundig Woordenboek van kramers verguizen omdat hij er in leest: dat Amsterdam als eerste inrigting van liefdadigheid nog boogt op een Aalmoezeniers-weeshuis? - Wie acht witkamps Gids door Nederland er minder om, wanneer hij de stad Zutphen niet juist zóó beschrijft als zij nóg is? - De ondergeteekende meent met eenige overtuiging zijne ambtgenooten in Nederland op de Aardrijkskunde in Reizen opmerkzaam te mogen maken; zij zullen er eene leerwijze in vinden geheel verschillende van die welke hier te Lande meestal gevolgd wordt, en wel waardig, dat men er de proeve van neme.
i.j.j. snellebrand.