Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1854
(1854)– [tijdschrift] Vaderlandsche Letteroefeningen– AuteursrechtvrijAlva in Bergen.Bergen (in Henegouwen) was, na een beleg van bijna drie maanden, den 19den September 1572, bij verdragGa naar voetnoot(*) aan alva overgegaan; ‘verdrag’ - zegt wagenaar - ‘dat eerlijk werd nagekomen’, en Henegouwens Geschiedschrijver, delewarde, vermeldt ons zelfs, hoe alva ‘den verdachten burgers veroorloofde rustig in de stad te blijven, of haar vrij en vrank te verlaten. Hij mishandelde de burgers niet........ Wanneer wij onze voorvaders gelooven mogen, dan kwamen zij met den schrik vrij’. Hoe weinig daarvan aan was, toonen echter de mededeelingen, vóór korten tijd door Prof. altmeyer, van Brussel, uit het Archief van BergenGa naar voetnoot(†) geput, en onder den titel: Une succursale du tribunal de sang uitgegeven. Hij vond daar, met name, een ‘Register der lijfstraffelijke vonnissen en veroordeelingen tegen de teregtgestelden en gebannenen wegens de overrompeling der stad Bergen (door lodewijk van Nassau) op den 24sten Mei 1572, en wegens zamenspanning met de vijanden’, waaruit ten klaarste blijkt, hoe zwaar op Bergen, zoo goed als op Zutphen, Naarden of Haarlem, de wraakgierige hand van filips' beul gedrukt heeft. Van den 27sten | |
[pagina 146]
| |
December 1572 tot den 27sten Augustus 1753 alleen geeft dat Register 72 veroordeelingen, waarvan 69 tot den dood door zwaard, vuur, of de koord: 29 der veroordeelden waren laken- of saai-werkers; de overige 40 waren: adelijken, goudsmeden of welgestelde handwerks- of ambachts-lieden. Hunne goederen werden verbeurd verklaard en verkocht, hunne weduwen en kinderen uit de Nederlanden gebannen. De ellendige noircarmesGa naar voetnoot(*), de verderver van ValenciennesGa naar voetnoot(†), had de leden van den Bergschen ‘bloedraad’ benoemd, nadat hij 90 personen op eens had doen gevangen zetten; als een roofvogel aasde hij op den buit, hem uit de verbeurd verklaarde goederen te wachten; bij het onderteekenen der vonnissen schreef hij tevens terstond de order uit, hem, vóór alle andere uitgave, eene belangrijke som daaruit te verstrekken. ‘Verhaast toch de handelingen tegen de oproermakers’ - schreef hij den bloedraad - ‘gij kunt mij geen grooter genoegen doen; verzuimt niet, om, zoo dikwijls het u gepast voorkomt, de pijnbank aan te wenden bij hen van wie gij iets hoopt te halen.’ Ook de ‘bloed-regters’ gaven hem daarin slechts weinig of niet toe; ‘men neme toch’ - zoo schreven zij - ‘het aantal der teregtstellingen in aanmerking, die wij in de dienst Gods en des Konings voltrokken hebben, en bedenke het hatelijke van onze betrekking’. Noircarmes antwoordde, dat hij aan hen denken zou. Tot een blijk der onvergefelijk harde wijs waarop zij bij hunne regtspraak te werk gingen, mogen de volgende proeven dienen. ‘Pierre deleste, sayetfabrikant | |
[pagina 147]
| |
van beroep, hoofdman der Bergsche vrijwilligers, veroordeeld tot den dood, en wel door het zwaard, omdat hij van adel en geen der slechtsten is. Zaturdag, den 24sten Jan. 1573, werd het vonnis hem bekend gemaakt, en nadat hij gebiecht en de Mis gehoord had, aan hem voltrokken; de Gouverneur der stad, maximiliaan de longueval, Heer van Vaulx (door alva daar aan 't hoofd van 4 compagniën Waalschen gesteld) heeft, uit aanmerking van zijn schoon, zacht, en katholiek sterven in rouw en boete, vergund, dat zijn lijk door de Franciscanen begraven wierd. - Blaise blouzet, zeepzieder, overtuigd de preken der scheurmakers te hebben bijgewoond; hoewel hij voorbrengt, slechts door armoede daartoe gebragt te zijn, om in de aalmoezen der ketters te kunnen deelen, tot den dood met de koord veroordeeld; daar het bewezen is, dat hij, bovendien, vrijdags, zonder gewetensbezwaar, vleeschsoep gegeten, en ook bij de plundering van St Lacre een gouden crucifix medegebragt heeft. - Simon dranonceau, sayetfabrikant, gehuwd en vader van twee kinderen, door het zwaard ter dood gebragt, omdat hij onder de bevelhebbers bastien en ayelles de wapens heeft gedragen, met verdachte lieden omgegaan, ongeoorloofde redenen gehouden, verdachte liederen gezongen, en den ambtenaren der belasting zijn achterdeel gewezen heeft. - Pierre dewarboix, vader van 4 of 5 kinderen, met het zwaard gedood, omdat hij de wapens gedragen heeft, en zich niet heeft willen laten doodslaan voor de dikzakken, die den tienden penning bewilligd hadden. - Josse bouillet, desgelijks vader van 4 of 5 kinderen, omdat hij in de compagnie van Capn. michel gediend heeft, en om de vreemde en gevaarlijke taal, die hij bij den drank heeft uitgebragt’. Allen die, zich op het woord van den Heer de malain, een Spaansch hoofdman, verlatende, in spijt hunner vroegere handelingen, in de stad gebleven waren, ondergingen een dergelijk lot: onder hen zelfs een grijsaard van 62 jaren, omdat hij geduld had dat zijn zoon de wapens voerde. Wie aan de vestingwerken had gearbeid, van 't zelfde; wie niet biechten wilde, werd verbrand. Tien, veertien, negentien personen werden dikwijls op één dag gehangen, verbrand of onthoofd; galgen met half verteerde lijken bedekten 's heeren wegen. - Een en ander volsta tot een staaltje van de Spaansche woede bij de vermeestering van Bergen. |
|