gelooven te kunnen zeggen, dat het meesterlijk is verwikkeld en ingekleed. De Schrijfster heeft alle aanspraak op lof. Misschien vindt men de gesprekken der verliefden en verloofden wat gerekt; maar de Schrijfster heeft daar denkelijk adem bij geschept, en na zoo menig lagen aanslag tegen de zielerust van belangwekkende slagtoffers, die gelegenheid tot verademing ook aan de lezers willen gunnen. Of de vertaling getrouw zij, kunnen wij niet beoordeelen; maar de correctie is slordig.
Wij vroegen na de lezing ons af: of het met de wetten der zedelijkheid overeenkomt, zulke misdrijven, in het kleed der verdichting, eenig Genootschap aan te wrijven? Meermalen hebben wij ons verklaard tegen de romantische afschildering van zedelijke gebreken, die men als de vruchten eener Kerkelijke rigting beschouwd wil hebben; maar is 't hier geene andere zaak? De ware Jezuït zal in de gedragingen van eustace, lorraine en ambrose geene misdaden zien, maar, integendeel, loffelijke werken. Bovendien heeft de S. niets verhaald of gezegd dat niet allerwaarschijnlijkst tot het gebied der feiten behoort. Dit wordt begrijpelijk door hetgeen tot uitbreiding van het Pauselijk gezag te Edinburg gebeurt, dat met Roomsche Zendelingen van beiderlei kunne als overstroomd is. Daar nam, b.v., een wèlgezeten man twee meiden in dienst, die zich Protestantsch noemden; maar allengs merkte hij, dat zijne kinderen den neus optrokken voor john knox en al wat de Hervorming betreft. Nu ging hij aan 't onderzoeken en ontdekte dat de meiden Zendelingen waren, die zijne kinderen op haren trant onderwezen in de Kerkelijke Geschiedenis. - Een Protestantsch meisje diende bij niet-Protestanten, die haar Pausgezinde boeken te lezen gaven, en zij werd Roomsch, maar, op aanmaning van den geestelijke, zonder dat te openbaren; zoodat zij onder de Protestanten vertrouwd bleef, tot dat een toeval hare verandering deed blijken.
Zulke berigten omtrent de middelen die daar gebezigd worden, niet in twijfel trekkende, kan men aannemen dat de S. van overdrijving niet is te beschuldigen. Intusschen doen die berigten ook vermoeden, dat 't, zelfs onder de hoogere standen, in Engeland met de Godsdienstkennis en overtuiging armelijk moet zijn gesteld. Dit toch is wel zeker, dat de Protestant tegen alle verleiding bestand is, wanneer hij geen vreemdeling is maar vast staat in het Woord van God.