voorgevallen, wenscht te vernemen, te kunnen aanbevelen, en oordeelen dat het vooral den onderwijzer tot een geschikten leiddraad kan dienen.
Ter voldoening aan zijn verlangen in zijn Voorwoord uitgedrukt, maken wij den Heer bosch op de volgende misstellingen opmerkzaam. In de Noot op bl. 24 wordt verkeerdelijk gezegd: ‘dat omstreeks dezen tijd’ (het ontstaan der Hoeksche en Kabbeljaauwsche twisten) ‘voor het eerst hier te lande van het buskruid werd gebruik gemaakt bij de belegering van het slot Rozenburg bij Leiden’; want reeds in 1328 bediende men zich in Gelderland van lange kanonnen. - ‘Dat de afbeelding van den Hollandschen tuin op 's Graven munt en zegel zinspeelde op de insluiting van het slot Hagestein met paalwerk’, zoo als het in de aant. op bl. 26 heet, valt met reden te betwijfelen. Men had die afbeeldingen reeds onder Hertog albrecht. - Bl. 30. Willem beukelszoon heeft waarschijnlijk tot de verbetering van het haringkaken veel toegebragt; maar het kaken zelf had vóór zijnen tijd reeds plaats. ‘Een grafteeken te zijner eere opgerigt’ is te Biervliet niet te vinden; maar wel is er een geschilderd glas in de Hervormde kerk, waarop hij is voorgesteld met een haring in de eene, en een mes in de andere hand. - ‘Dat karel V’, gelijk men op bl. 42 leest, ‘door den tegenspoed, dien hij in den krijg ondervond, is bewogen om van de regering afstand te doen, en zijne overige dagen in afzondering door te brengen’, wordt door de onlangs openbaar gemaakte stukken van zijn verblijf in het klooster Yuste niet bevestigd: hij had het voornemen daartoe veel vroeger opgevat; terwijl die stukken tevens leeren: dat hij in zijne afzondering geenszins ‘het gestrengste leven der monniken leidde’. - Bl. 51. De nadere Unie van Brussel werd ‘ook door Holland en
Zeeland’ (voorwaardelijk) geteekend. - Bl. 52. De aanbiedingen, die de Koning aan oranje deed doen, onder voorwaarde dat hij deze Gewesten zou verlaten, waren zoo ‘schitterend’ niet. - Op de laatst genoemde bl. wordt, bij de vermelding van het sluiten der Unie van Utrecht, gezegd: ‘dat het den Hertog van Parma gelukt was, de tien overige landschappen door list tot onderwerping aan Spanje te brengen’, en op bl. 60: ‘dat farneze van den dood van willem I gebruik maakte, om bijna geheel Vlaanderen, Brussel, Mechelen en Antwerpen te