magtsontwikkeling geleid heeft. Hij vindt dat in het besef harer voorstanders, dat er krachtdadig gehandeld moest worden, om haar uit de vernedering, waarin zij bij den aanvang dezer eeuw gezonken was, op te beuren. Daartoe diende: de eendragtige zamenwerking van al de leden der Kerk tot één zelfde doel, waaraan de regten der lagere geestelijkheid en van het Episcopaat werden opgeofferd; en de verkiezing van Kardinalen ook buiten Italië, toen 't bleek, dat de eigenlijke magt der Roomsche Kerk niet daar binnen gelegen was. Innerlijk bevestigd, en in wèlgesloten eenheid rondom het Hoofd der Kerk, nam de Hiërarchie tegenover den Staat eene houding aan, naar de verschillende omstandigheden gewijzigd, doch alom met het vroeger doel: ‘de opperheerschappij over de Koningrijken der aarde’, voor oogen. Wat de wereldlijke magt te wachten heeft, wanneer 't haar gelukt alle vermogens aan zich te onderwerpen en onbelemmerd naar alle zijden te ontwikkelen, is niet moeijelijk te voorspellen. Zonder voor eenigen Staatsvorm eene bijzondere vóórliefde te kweeken, tracht de Hiërarchie zich elke verandering van regeringstelsel ten nutte te maken, gelijk 't het laatst in Frankrijk gebleken is. In Duitschland en Italië kantte zij zich tegen de revolutie aan, omdat deze zich der Kerk vijandig betoonde, maar in Ierland daarentegen, deed zij het vuur der beweging door hare leden aanblazen. Voorts slaat de S. een blik op de houding van den Staat tegenover de Hiërarchie, en geeft reden van de begunstiging die zij, boven de Protestantsche Kerk, in onderscheidene landen van de regeringen geniet. Het eindbesluit dier beschouwing is: ‘in een tijd van vernielzucht, die zich tegen Staat en Kerk vijandig aankant, is het natuurlijk, dat zij zich tegen den gemeenschappelijken vijand vereenigen.’ - Die
vereeniging wordt, onzes inziens, bestendigd door de echtverbindtenissen van Roomsche Vorsten met Protestantsche Vorstinnen, en omgekeerd, en de opvoeding der Vorstelijke telgen in het Roomsche geloof. Welk verzet tegen Rome is, waar dit plaats heeft, van de Hoofden der Staten te wachten! - De S. wijst op het onderscheid tusschen geloovige Katholieken, van welke de Protestanten niets te vreezen hebben, en de kampioenen der Hiërarchie, van welke zij alles hebben te duch-