ons oordeel moet de Oude Aardrijkskunde op het Gymnasium steeds eene hulpwetenschap zijn en niet als een afgezonderd vak behandeld worden. Zij moet alleen strekken om de oude Geschiedenis en de oude Schrijvers toe te lichten. Evenwel erkennen wij gaarne dat ook een overzigt van de Oude Aardrijkskunde voor sommigen zijn nut kan hebben; maar nooit mag men ver daarmede gaan. Bovendien is het ons steeds voorgekomen dat de meeste, zoo niet alle, Leerboeken van de Oude Aardrijkskunde onnaauwkeurig zijn in het aannemen van verschillende tijdperken voor die wetenschap: er is toch een groot verschil tusschen de Aardrijkskunde vóór of na alexander den Groote, vóór of gedurende de Romeinsche Keizers. Dit boekje maakt volstrekt geen verschil.
In twee-en-zeventig bladzijden levert deze Schets een zoodanig vrij volledig overzigt van de Oude Aardrijkskunde. De behandeling van Asia beslaat zes-en-twintig bladzijden; die van Libya zes, terwijl de overigen Europa behandelen. Bij de meeste voorkomende oude namen zijn tusschen haakjes de tegenwoordige gevoegd, en met een paar woorden de belangrijkste bijzonderheden vermeld. Jammer dat ook niet bij de oude namen de Genitivi zijn opgegeven, ten minste bij die welke ligtelijk tot vergissing aanleiding geven: het boekje is immers, blijkens het Voorwoord, voor beginnenden bewerkt.
De leerling die het geluk heeft een kundigen leermeester te hebben, zal zich met vrucht van deze Schets kunnen bedienen.