voldaan zullen zijn. De bewerking is er te vlugtig toe, en de historische waarde van het geschrift te onbeduidend. Het praktisch gebruik echter, dat van spall van de heilige dagen maakt, voldoet beter. Tot eene proeve van den geest en de strekking van het werkje, en van den vloeijenden, algemeen bevattelijken stijl, diene het volgende over de Kruisvinding:
‘Gesteld ook eens, de R. Kerk kon bewijzen, dat het kruis, hetwelk helena, na meer dan drie eeuwen, te Jeruzalem vond, het echte kruis geweest is, hetgeen zij wel niet beproeven zal, wat zou ons dan nog dat gedenkstuk van 's Heilands vernedering en smart baten? Het mogt ons al eens het sterven van christus herinneren, nimmer zou het dat zoo levendig, treffend en duidelijk kunnen doen, als het ons in het Evangelie beschreven is, waar Hij ons zoo sprekend in Zijne onschuld en heiligheid, in Zijne zachtmoedigheid en vergevingsgezindheid, in Zijne liefde en algeheele onderwerping aan den wil Zijns hemelschen Vaders wordt voorgesteld. - En hoe! Zoo wij het kruis vonden en christus niet, zou ons dan dat kruis den christus kunnen vergoeden, en zoo wij met andreas Hem vinden, den Eenige en Algenoegzame, hebben wij dan nog aan dat hout behoefte? Neen, geen stuk vermelmd kruis, kon het al zoo vele eeuwen voor verrotting of verbranding bewaard blijven, waarvoor geen de minste grond van waarschijnlijkheid bestaat, moge een voorwerp van Godsdienstige vereering zijn; geen stoffelijk ligchaam, dat noch hooren noch spreken kan, noch kracht noch leven in zich heeft, is in staat om ons te vertroosten, te heiligen en te zaligen; maar Hij, de eenige Middelaar tusschen God en de menschen, Hij is de leidsman op den weg des levens, de algenoegzame Vertrooster in alle droefheid, de Helper in nood, met Wien te vinden wij alles gevonden hebben wat wij in nood en dood voor onze gelukzaligheid behoeven.
Daarom is het niet in Uw kruis, maar in Uwen kruisdood, o, jezus! dat wij roemen. Door deze gewillige, heilige, liefdevolle offerande hebt Gij ons van de straf der zonde verlost en ons het eeuwige leven aangebragt, ons hart vervuld met afschrik van de zonde en dat hart in dankbare wederliefde tot U ontvlamd. Door dien dood zijn wij der wereld en is de wereld ons gekruist; wij leven niet meer voor haar, maar