Het kan zeer mogelijk dan blijken, dat, gelijk elke vrucht van menschelijken arbeid, ook dit werk, hier of daar, niet boven alle aanmerking verheven is; maar vóóraf moeten wij het Tweede Deel inwachten. Thans gewagen wij alleen van den gunstigen totaal-indruk, dien het Eerste Deel op ons gemaakt heeft, en bepalen ons tot de enkele opgave van den Inhoud, waaruit, ook zonder de minste toelichting, de omvang en belangrijkheid van het verhandelde genoegzaam kan blijken. Zij is als volgt:
Voorrede. Eerste Deel der Verhandeling. Eerste Hoofdstuk. Geschiedenis der oude versmaat. § 1. Geschiedenis der Middennederlandsche versmaat. § 2. Proeven van 't Nevelingenvers. - Tweede Hoofdstuk. Geschiedenis van den overgang tot en invoering der nieuwe versmaat. § 1. Invoerders en voortzetters van die maat: anna byns (1530), castelyn (1548), jan van der noot (1580), De Kamer in liefde bloeijende (1584), jacob duym (1594), karel van mander (1603), hooft (1608), ymmeloot (1620). § 2. Schrijvers over 't rijm: castelyn, De Kamer in liefde bloeijende, pels. § 3. Aanvallen tegen 't rijm: geraard brandt. § 4. Invoerders en voortzetters der rijmelooze verzen: bellamy, van walré, ledeganck, andré van hasselt. - Derde Hoofdstuk. Geschiedenis der metrische maat: kerkherdere, reizius, nieuwland, groeneveld, meerman, van de kasteele, van alphen, bellamy, van der woordt, strick van linschoten, spandaw, bilderdijk, immerzeel, ten hoet, cornelissen, lulofs, ph. de kanter, d. cracco, bormans, dautzenberg. - Tweede Deel der Verhandeling. Eerste Hoofdstuk. Over den oorsprong van den poëtischen stijl en de beteekenis der woorden: Prosodia; Metrum; Rhythmus. - Tweede Hoofdstuk. Over den Oudhoogduitschen versbouw. - Derde Hoofdstuk. Over den rhythmus der Nevelingen. - Vierde Hoofdstuk. Over 't Dietsch Middeleeuw-vers. § 1. Over deszelfs scansie in 't algemeen. § 2. Over de Arsis. § 3. Over de Thesis. § 4. Over den Voorslag. § 5. Over de Caesuur of rust. § 6. Over de Elisie of versmelting en Hiaat of gaping. § 7. Woorden van vreemden oorsprong. § 8. Ende, ofte, enz. § 9. Over de aansluiting. §
10. Over het Dietsch middeleeuwsch rijm. § 11. Over de lyrische Dietsche Middeleeuwverzen. - Vijfde Hoofdstuk. Over het rijm. § 1. Oorsprong van het rijm. § 2. Over den voor-