Vaderlandsche letteroefeningen. Jaargang 1854

Het Leven der Apostelen, met Aanteekeningen uit hunne Schriften. Naar het Engelsch. Te Amsterdam, bij H.W. Mooy. In kl. 8vo. 232 bl. f 1-30.

Met volle gerustheid kunnen wij dit wèlgeschreven werkje aanprijzen. Het bevat niet alleen een geleidelijk verhaal van 't geen in de Handelingen nopens de verrigtingen en reizen van sommige Apostelen, bijzonder van petrus en paulus, is opgeteekend, maar ook opmerkingen tot regt verstand van onderscheidene bijzonderheden in de Brieven, en mededeelingen over den lateren toestand van de Gemeenten aan welke die Brieven gerigt zijn. Ofschoon hier en daar, waar het pas geeft, eene nuttige levens-opmerking is ingevoegd, gaat het geschrift nergens mank aan het euvel - dat wel eens in zulk soort van boekjes, inzonderheid die ‘naar het Engelsch’ worden uitgegeven, voorkomt - van kleine preek-aardige, en ook van de zijde der gezonde Evangeliebeschouwing niet altijd onberispelijke uitweidingen.

Het spreekt van zelf, dat niet alle voorstellingen zoo zijn, dat elk er mede kan instemmen. Zoo keurt de Schrijver wel te regt af ‘de tallooze denkbeeldige redenen, waarom het getal der Apostelen op twaalf gebragt werd’; maar wij vinden het met hem niet ‘onnoodig dat te willen verklaren’, daar, onzes inziens, in matth. xix:28 geen onduidelijke wenk ligt, dat jezus het getal zijner Jongeren genomen hebbe naar dat van de Stammen Israëls, waardoor dan ook eenigermate het spitsvondige wegvalt, dat er schijnt te zijn in het denken aan de twaalf steenen van aärons borstlap, enz. - Zoo zijn wij ook niet overtuigd, dat johannes in het Openbaringsboek zou

[p. 488]

zeggen dat hij naar het eiland Patmos verbannen was. Hij was er, Openb. i:9, ‘om het Woord Gods en om de getuigenis van jezus christus’. Maar, gelijk wij het volstrekt onbewijsbaar achten, dat johannes ter zake van zijne Evangelie-belijdenis en Evangelie-prediking naar Patmos verbannen is, zoo heeft niermeijer, onzes bedunkens, volkomen bewezen, dat de zin is: ‘om het Woord Gods’, enz. (de openbaringen in dat boek beschreven) ‘te ontvangen’^(*).

Doch zulke kleinigheden benemen niets aan den lof dien we aan dit, ook uitwendig aanbevelingwaardig boekje mogen geven. Het is inzonderheid voor gevorderde Katechumenen zeer geschikt.

(*) De Johanneïsche Schriften (Nieuwe Werken van het Haagsche Genootschap, D. XIII), bl. 286-291.