Die gunstige indruk wordt nog vermeerderd, als wij het reisgezelschap te Ngoro bij den grijzen planter coolen, een patriarch in het midden der zijnen, ontmoeten, die den grond heeft ontgonnen, welke hem rijke vruchten opbrengt, en zijne Javanen tot christus heeft gebragt en op hen wijzen kan als op levende getuigen van de waarheid: dat de godzaligheid tot alle dingen nuttig is.
Een bezoek te Sidokari geeft brumund aanleiding om te spreken over de wijze waarop het Evangelie tot de Javanen is te brengen, en tevens het schoolwezen aan te roeren.
Het Vijfde Hoofdstuk verplaatst ons te Soerabaija bij de eerste Christelijke Gemeente onder de Javanen, en houdt ons bezig met het schoolwezen onder de Chinezen en de inboorlingen, en hunne opvoeding. Wij beamen wat de Schrijver ten voordeele van het Christelijk onderwijs aanvoert, en gelooven zelfs dat, indien de Javaan, die meer vrees heeft voor booze geesten dan wel gevoel voor Godsdienst, tot een zoogenaamd beschaafd kosmopolitisme wordt opgevoed, hij het goede zal verliezen dat hij van nature bezit, en het kwade zal aannemen dat de Europeërs, in zoo verre zij zonder Christelijke beginselen leven, schandvlekt.
In het Zesde Hoofdstuk leeren wij de Christelijke Gemeente te Wioen kennen. Ruim veertig zielen sterk, en onder meer dan drie honderd Mahomedanen verspreid, wordt zij geleid en bestuurd door den voormalig Mahomedaanschen Priester pa dasima. Wie dit Hoofdstuk leest, zal getroffen worden door de tegenstelling van het Christelijke met het half-Heidensche, half-Mahomedaansche leven.
Wij durven geene ruimte meer vragen, om den Schrijver op zijne belangrijke togten verder te volgen. Veel waars en menschkundigs wordt er opgemerkt in zijne berigten omtrent de Javaansche Christen-Gemeenten in het Oostelijk en Midden-Java. Van de Gemeente te Depok en Tagal, nabij Batavia gelegen, wordt niet gesproken, wijl het den Schrijver aan berigten ontbrak.
Wij stellen op dit werk een zeer hoogen prijs. Het leert ons de werkzaamheden van jellesma en hoezoo kennen en waarderen, en verspreidt veel licht over het huiselijk, maatschappelijk en godsdienstig karakter der Javanen. Het bevat eene grondige wederlegging der bewering: dat het niet raad-