Wij betreurden, onder de lezing, de afgetrokkene wijze van uitdrukking en voorstelling, waarvan de meeste Duitsche Theologen, en ook muller, gelijk bekend is, zich plegen te bedienen. Het moet den Vertaler v.c. veel gekost hebben, om 's mans woorden overal verstaanbaar terug te geven. Wij vreezen, hoe goed hem dit ook gelukt moge zijn, dat onze Godgeleerden er door zullen afgeschrikt worden van de lezing, die echter, van wege de belangrijke resultaten er in vervat, de moeite, daaraan besteed, niet onbeloond laat, vooral daar het onderzoek een historischen gang genomen heeft. Tegenover ‘den wèlbekenden eisch’ van velen in onze dagen, ‘dat wij ons voor de Belijdenisschriften der Evangelische of Luthersche Kerk zullen buigen, als voor Gods Woord, en deze boeken, die, zoo als zij vóór ons liggen, zelven ook de vruchten zijn van den theologischen arbeid van een vroegeren tijd, tot rigtsnoer van al ons theologisch denken en onderzoeken zullen maken’, verdient het opmerking, den geloovigen jul. muller te hooren zeggen, ‘dat zij bij die Theologen, over wie zij klagen, slechts stuiten zullen op besliste afwijzing, doch niet omdat zij Theologen, maar daarom, omdat zij Evangelische, slechts door Gods Woord in hun geweten gebondene Christenen zijn.’
De ‘homiletische bladvulling’ (bl. 119, 120), die hier voorkomt, verdient hare plaats, en doet den Uitgevers eere aan.
Aan deze stukken is nog een op zich-zelf staand Bibliografisch Aanhangsel toegevoegd, ditmaal uitsluitend van de hand van z. afkomstig en getuigenis dragende van zijne belezenheid en bekwaamheid. Zeven à acht boek-aankondigingen zijn er in vervat. Men heeft hem in de Algemeene Kunsten Letterbode, zoo wij ons meenen te herinneren, onlangs het verwijt gedaan, dat hij daarin een aanmatigenden, voor zijnen leeftijd onbescheiden toon heeft aangeslagen tegenover Duitschlands meest beroemde mannen. Wij achten dat verwijt onverdiend, en zouden ongaarne de Tubingers, tegen wie hij zich krachtig uitlaat, tegen hem in bescherming nemen. Zijn schrijftrant is misschien voor zulke boek-aankondigingen niet altijd kalm en waardig genoeg; maar overigens durven wij hem wel aanmoedigen om evenzeer tegen het wetenschappelijk ongeloof, waar het pas geeft, op te treden, als hij vroeger optrad tegen