te Amsterdam. Te Amsterdam, bij L.F.J. Hassels. 1853. In kl. 8vo. VIII en 66 bl. f :-50.
De Vertaler heeft gemeend dat er behoefte bestond aan een Eerste Leerboek voor de oude Aardrijkskunde, wel niet voor Gymnasiën, maar toch voor de zoogenaamde Instituten of het middelbaar onderwijs, en heeft daartoe als punt van uitgang bewerkt een Leerboek in het Fransch vervaardigd door, of naar de leerwijze van gaultier. Ten einde te kunnen strekken tot inleiding voor de beoefening van Dr. a. forbiger, Handboek der Oude Aardrijkskunde, door Dr. e. mehler, heeft hij het werkje, hier en daar, gewijzigd en aangevuld; ook heeft hij, ten einde het nut te vergrooten, de namen van plaatsen, rivieren, gebergten, enz., zoo als ze hedendaags gebruikt worden, bij de oude namen gevoegd.
Het komt ons voor, dat de Heer snellebrand zich van zijne taak behoorlijk heeft gekweten, zoodat de onderwijzers, die aan zoodanige ‘Eerste Lessen’ voor hunne kweekelingen behoefte gevoelen, dit werkje met vrucht zullen kunnen gebruiken. Door de bijvoeging eener beknopte bijzondere beschrijving van de vier groote rijken der oude wereld, en van ‘eenige bijzondere togten der Ouden’, heeft de bewerker aan deze Aardrijkskundige Lessen meerdere waarde bijgezet. Het komt ons onder verbetering voor, dat de Heer s. misschien nog beter zou gedaan hebben, als hij, des noods, in plaats van die togten, de beschrijving gegeven had van Egypte, Phenicië en Palestina.
Op bl. 28 staan onder de kleinere eilanden der Middellandsche Zee de Pitijnsische; dit zal eene drukfout zijn. Het moet wezen Pityusische, naar het Grieksche woord Pitus, dat pijnboom beteekent. De voornaamsten dier eilandjes zijn Ivica of Iviza en Formentera. - Wij merken dit enkel aan omdat de benamingen in dergelijke werken vooral naauwkeurig behooren te wezen, en wenschen den Heer snellebrand alle voldoening op zijnen arbeid.