de tweehoevige; - de eenhoevige; - de walvischsoortige zoogdieren; - de buideldragende zoogdieren; - de vogelbekdieren; - de kloakdieren; - de bewerktuiging van den mensch, met die der zoogdieren vergeleken. Elk Hoofdstuk bevat weder een naauwkeurig overzigt van het maaksel der daarin behandelde dieren.
Bijzonder gewigtig is dit Stuk wegens de beschrijving van dieren die tot onzen veestapel behooren; te meer omdat de onderhoudende trant waarin het, ofschoon naar de eischen der wetenschap, geschreven is, 't voor eenen uitgebreiden kring van lezers bruikbaar maakt.
Het geheel sluit zich aan de vertaling van Prof. schleidens Plantenkunde, die bij dezelfde Uitgevers het licht ziet.
Wij hopen, zoo als wij reeds bij de aankondiging van het Eerste Deel hebben gezegd, na de geheele voltooijing van het werk, er een nader verslag van te leveren, meer overeenkomende met zijne uitstekende waarde. Voor het tegenwoordige bepaalt zich Ref. tot het schenken van verdienden lof aan de Uitgevers, die voor een bevallig en sierlijk kleed zorgen. Het werk-zelf heeft geenen lof noodig; doch het aan te prijzen is eene behoefte voor elk die de wetenschap waardeert.