der gansche Kerk. Het is daarom te hopen dat men, tijdig tot bezinning gekomen, op zijne voetstappen terugkeeren en minstens de fraaije zaak onuitgevoerd laten zal. En om van de noodzakelijkheid hiervan allen te overtuigen, die voor overtuiging vatbaar zijn, daartoe is de brochure die wij hier aankondigen, door de bekwame hand van een voormalig Kerkeraadslid, blijkbaar geen Predikant, geschreven en uitgegeven. Wij komen er voor uit, dat wij over dit onderwerp nog niets gelezen hebben, dat ons zóó in alle deelen voldeed. Het bewijs hier geleverd voor de onmogelijkheid der uitvoering, vooral met het oog op groote Gemeenten, is, zoo wij meenen, onwederlegbaar. En het is, zooveel wij weten, ook zelfs nog niet op eenigerlei wijze tegengesproken geworden. Mag men hieruit opmaken dat men er allerwege mede instemt? Het tegendeel is, helaas! waar. De partij die onze Kerk beweegt, laat zich niet overtuigen en wendt zelfs geene enkele poging aan om te wederleggen, maar gaat inmiddels eenvoudig voort, om te Rotterdam, te 's Hage, te Amsterdam, en misschien elders vereenigingen te vormen, tot handhaving; zoo 't heet, van het regt der Gemeente, als of dat regt niet zeer betwistbaar en, wèl beschouwd, volstrekt onuitvoerbaar ware. Met welk een naam moet zulk een gedrag bestempeld worden? Bovendien, op politiek terrein schaart men zich onder de vanen van den teruggang en veroordeelt men, ofschoon men er zich tijdelijk van weet te bedienen, de regtstreeksche verkiezingen, terwijl men op Kerkelijk terrein het onbeperkt stemregt wil hebben ingevoerd zonder anderen census dan dien der bedeeling! Dat kan toch immers niet eerlijk heeten, zelfs niet consequent. En wat al hoogere belangen staan er, waar het de Kerk geldt, op het spel! Die belangen nu zullen toevertrouwd worden aan de groote menigte, waaronder zoo veel naam-Christendom gevonden wordt, zoo veel onkunde, ligtzinnigheid en
betweterij. Allen zullen stembevoegd zijn, die slechts belijdenis des geloofs hebben afgelegd. En de bloei der Hervormde Kerk zal daarvan het gewenscht gevolg wezen. Credat Judoeus Apella!
Wij zeggen den onbekenden Schrijver dank voor zijn geschrift, zouden over Kerkelijke aangelegenheden gaarne meer zulke stemmen uit de Gemeente vernemen, en verblijden ons dat de Synode, die dit jaar zal geroepen worden om te beslissen, zóó goede voorlichting ontvangen heeft.